Hoofdstuk 1 - Het leven van Heath
Ik sla mijn ogen moeizaam open. Mijn kamer word verlicht door de zon die net is opgekomen. Ik ga recht op zitten, en werp een blik naar het raam, dat bedekt is met transparante gordijnen. Ik sta op en loop naar de gordijnen toe. Ik sla ze open, en niet veel meer dan een verlichtte, maar bovenal mistige straat verschijnt. Ik loop naar mijn kledingkast en haal er een simpele broek uit, met een eenvoudig zelfgemaakt shirtje. Ik trek mijn slaapkleding uit en trek het shirtje, de broek en een paar grijze sokken aan. Ik maak een eenvoudige paardenstaart in mijn bruine haar met behulp van een lint, dat ik uit het kleine kastje naast mijn bed heb gehaald. Ik stap in mijn laarzen die naast de kast staan. Ik loop naar de zitkamer waar ik mijn jas van een haakje afhaal. Ik doe deze aan en ik loop via de oude, houten deur naar buiten. Een koude en vochtige wind blaast langs mijn gezicht. Het pad dat naar de schuur leid, is niet bepaald ver. Ik bewandel het pad en bereik de schuur. Ik doe de deur van de schuur open en loop naar binnen. Overal waar je kijkt zie je dieren. Ik besluit een koe te gaan melken, dus pak ik een krukje. Ik zet hem bij een koe neer, ga erop zitten, en begin te melken. Mijn dagelijkse klusje is dat. Na het melken loop ik met een emmer vol melk, terug naar het huis waar mijn vader en ik leven. Als ik de voordeur open doe, zie ik mijn vader zitten in een stoel. Hij kijkt niet echt boos, maar ook niet echt blij. Het is gewoon zijn koude en kille blik. 'Ik heb de melk', zeg ik terwijl ik de deur achter me sluit. Mijn vader negeert me. Ik loop langs hem en zet de melk op tafel. 'Komt u ontbijten', zeg ik tegen mijn vader. En ik snij alvast twee dunne sneetjes brood. Mijn vader mompelt wat onverstaanbaars en staat dan op. Hij loopt naar de tafel waar wij aan eten en gaat zitten. 'Heeft u lekker geslapen?', vraag ik. Hij negeert me. Ik probeer me te bedenken wat er in zijn hoofd omgaat. Zou hij bang zijn, dat zijn dochter werd getrokken voor de jaarlijkse Hunger Games? Ik keek op de klok achter me. het was 10:00. Ik voelde dat de tijd steeds dichterbij kwam. over 3 uren, zou ik vertrekken naar een groot plein, en om 14:00 is het dan zover. Dan word misschien mijn naam getrokken en ga ik hoogstwaarschijnlijk dood. Ik had weinig om te doen, dus besloot ik de kleren van mijn vader en mij te wassen, want ja, dat wou mijn vader niet doen....
Reageer (2)
ABO
1 decennium geledenSnel Verder
aboooooo:D
1 decennium geleden