Hoofdstuk 146
Aiden
‘Het word al donker, ik moet gaan’ zeg ik en loop in de richting van waar ik kwam.
‘Waarom moet je gaan? Je bent een vampier, het is donker!’ snauwt ze naar me.
‘Ja maar Yuna zal zich wel ongerust maken’ zeg ik een beetje boos.
‘Ik snap niet dat je naar haar toe gaat! Ze wil je niet eens helpen met trainen!’ roept ze uit.
‘Dat weet ik, maar ze is mijn vriendin en ik vergeef haar’ en ik ga zitten op de grond.
‘Wil je nog hulp hebben of ga je zitten mokken?’ zegt ze geïrriteerd.
‘Weet je dan iemand die me wil helpen?’ en ik vlieg weer op.
‘Ik ga je helpen’ zegt ze heel vrolijk.
‘Wat jij? Je bent een meisje!’ roep ik spottend.
‘En wat dan?! Als je mijn hulp niet wilt is het ook goed! Maar je vind niemand die je wil helpen!’ en ze stampt kwaad weg.
‘Sofia wacht! Het is alleen…’ zucht ik.
‘Alleen wat?!’ roept ze en draait zich om.
‘Ik.. Je..’ en ik weet niet wat ik moet zeggen.
‘Ik wat?!’ brult ze weer en komt vlak voor mijn neus staan.
Ik zucht en draai me van haar weg. Ik begin te lopen en roep Naur bij me. Hij komt al snel weer aangevlogen en samen met hem wil ik verder gaan en dan begint Sofia weer te roepen.
‘Waarom ga je? Ik dacht dat je wel hulp kon gebruiken ’ klinkt ze verdrietig.
‘Ik wil ook wel hulp hebben, maar je loopt alleen maar tegen me te schreeuwen. Je komt zomaar uit het niets en ik ken je niet eens! Ik weet niet of ik je wel kan vertrouwen’ en ik loop door het bos uit.
Sofia komt achter me aan gelopen en heeft me al snel ingehaald. Ze stopt vlak voor mijn neus en haar gezicht is helemaal veranderd. Met tranen in haar ogen en trillende handen kijkt ze me aan. Geschrokken kijk ik haar aan en weet niet wat ik moet zeggen. Heb ik iets verkeerd gedaan?
‘Het spijt me dat ik tegen je schreeuwde, maar ik weet dat jij dat ook doet dus dacht dat je dat niet erg zou vinden’ zegt ze zachtjes en kijkt naar de grond.
‘Hoe weet jij zo veel van mij?’ vraag ik weer voorzichtig.
‘Aiden, je bent een vampier die een grote naam heeft. Helaas wel in een slechte zin.’
‘Je bedoelt vanwege wat ik thuis allemaal heb gedaan.’
‘Ja, iedere vampier kent jou en weet dat jij je niet kan gedragen. En nu je mee wil doen aan de race mag niemand je meer’ fluistert ze en gaat op de grond zitten.
‘Ik wil alleen dat James een keer op zijn plaats word gezet! Dat is het enige!’ roep ik weer.
Sofia’s gezicht verschiet bijna als je de naam James hoort. Ze weet zich weer snel te herstellen voordat het opvalt.
‘Het is niet aan jou om dat te doen!’ roept ze nu weer naar mij en kijkt me kwaad aan.
‘Ik ga hier niet weer over beginnen, dat heeft toch geen zin!’ en ik laat me languit neervallen.
Het blijft een hele tijd stil tussen ons en ik hoor alleen de geluiden van het bos. Ondertussen is het al behoorlijk donker en ik denk dat Yuna zich nu wel erg zorgen maakt. Ik zucht een keer en ga dan rechtop zitten. Ik rek me uit en kijk om me heen, Sofia ligt nog steeds in het gras naar de lucht te staren.
‘Ik denk dat ik toch maar ga, het is al laat en Yuna zal zeker bezorgd zijn nu.’
‘Ja ga maar, ik ga ook naar huis’ en ze staat op en veegt het zand van zich af.
‘Wil je me morgen dan helpen?’ vraag ik voorzichtig aan haar.
‘Wil je dat echt?’ vraagt ze opbeurend.
‘Ja ik wil je graag leren kennen en kan wel wat hulp gebruiken, tenminste als je nog wil helpen’ lach ik en ga ook weer staan.
‘Ik wil je zeker nog helpen’ lacht ze en stapt op haar draak.
Ik besluit om het toch maar bij lopen te houden aangezien Naur niet zo goed door het bos kan vliegen. Hij staat op en klapt een paar keer met zijn vleugels. Ik loop het bos uit met Naur achter me aan en al snel komt ons huisje weer in zicht.
Eenmaal binnen is de woonkamer leeg en ik neem aan dat Yuna boven ligt te slapen en dat Ben weer naar huis is gegaan. Ik besluit dus ook om maar meteen door te lopen naar boven.
Er zijn nog geen reacties.