Hoofdstuk 14: Lol dag!
Na het verhaal hebben Steffen en ik nog wat gepraat en hebben we om het zo te zeggen opnieuw kennis gemaakt. Dus als jij een vampier bent, dan heb je je hand gebrand aan mijn ketting en was het dus geen allergische reactie op zilver, zei ik bijdehand. Klopt, ik brandde mijn hand aan jouw ketting vanwege de lavendel die erin zit, zei hij. Ik vroeg daarna weer: Maar hoe weet je dat er lavendel in zit en waarom viel de ketting jou zo op? Nou die ketting die je om hebt had Jade ook om toen ik haar leerde kennen, maar ze gaf haar ketting aan een van haar vrienden die samen met haar verdwenen is, zei hij. Ik keek hem raar aan. Maar hoe kom je eigenlijk aan die ketting? vroeg hij verder. Ik heb de ketting gekregen van een meester op de toverschool, maar die is wel vampier. Hij heet Mark, zei ik. Steffen sprong op en keek me bedenkelijk aan en vroeg: Wat heeft hij tegen jou gezegd over mij? Ik stond op en ging recht tegenover hem staan en zei: Dat ik voor je op moest passen en dat als je echt een vampier was dat ik moest maken dat ik weg kwam. Hij keek naar me en deed alsof hij lachte, maar aan zijn gezicht kon ik zien dat hij wist wie de meester was. Hij ging rondjes lopen in de tuin en sprak in zich zelf. Ik liep naar voren en vroeg: Wat kunnen vampiers eigenlijk allemaal doen? Hij kwam lachend op me af lopen en zei: Blij dat je dat vraagt. Hij pakte mijn arm en trok me op zijn rug. Hou je stevig vast, riep hij. Ik klemde mijn benen om zijn middel en hij sprong over de schutting en binnen een minuut stonden we midden in de stad, terwijl je met de bus er een half uur over doet. Ik stapte van zijn rug af en hij ging naast me staan. Kun je ook gewone mensen veranderen, vroeg ik, waarop hij antwoorde: Het kan wel, maar ik heb er niet voor gekozen om een monster te worden. Maar je bent geen monster, zei ik snel. Hij draaide zich met een ruk om en begon met schreeuwen. Ik kan niet eens in de zon lopen, ik drink een mens leeg en jij denkt dat ik geen monster ben! Hij verdween ineens en stond boven op een dak. Van het dak stond hij ineens weer naast me met ze aderen opgezwollen in zijn gezicht. Ik deed mijn hand naar voren en zou ze aan raken, maar op dat moment greep hij mijn arm en trok me weer op zijn rug en rende terug naar mijn huis. Steffen was dus een steen oog vampier. Toen we in de tuin stonden liep hij achteruit en de aderen verdwenen weer in zijn huid. Was Jade een steen oog vampier of een rood oog vampier, vroeg ik. Jade was een rood oog vampier, dat is ze geworden door dat vriendje van haar. Toch was haar moeder een steen oog vampier daardoor ben ik er ook een geworden, zei hij. Ik liep langs hem en ging op het bankje zitten. Hij kwam rustig op me aflopen en ging naast me zitten. Ik ging tegen hem aan liggen en viel langzaam in slaap. De volgende ochtend dat ik wakker werd, was Hermelien al uit haar bed en ik lag in mijn eigen bed. Ik stapte uit bed en liep naar de huiskamer, waar Hermelien met een gebakken eitje op de bank zat en zei: Hey Diley, lekker geslapen? Die nieuwe vriend van je heeft gebakken eieren gemaakt. Ik liep de keuken in en zag Steffen bij het gasfornuis staan. Ik bleef bij de deur staan en lachte naar hem. Eitje, vroeg hij aan me. Ik liep naar de kast en pakte een bordje en pakte een broodje erbij. Hij legde het gebakken eitje op het broodje en deed het gas uit. Moet jij geen eitje, vroeg ik, waar hij op antwoorde: Nee ik heb vanochtend al gegeten. Ik wist niet wat hij er precies mee bedoelde, maar het klonk wel een beetje mysterieus. Ik liep met het bordje naar de huiskamer en plofte naast Hermelien op de bank. Wel een lekker ding die Steffen, zei Hermelien. Ik gaf haar een stoot en haar bordje viel bijna op de grond, maar Steffen ving het nog snel op. Hij rende even naar de keuken en was binnen een seconden weer terug. Hij ging ook op de bank zitten, maar Hermelien en ik zaten nog in onze pyjama. We zijn zo terug, even aan kleden, zei ik. Ik stond op en trok Hermelien mee naar de inloop kleding kast. Ik zette de tv aan voor het weer bericht van vandaag. Het was eind juni en de zomer kwam al goed door. Op het weer bericht zeiden ze dat het vandaag zowat 30 graden werd. Samen met Hermelien begonnen we te zoeken in de zomer afdeling. Hermelien kwam met een hele leuke bikini en even later had ik ook een leuke te pakken. Ook gingen we op zoek naar zomerjurken. Even later hadden we alles gevonden plus de make-up en de bijbehorende dingetjes.
Hermelien deed mijn haar en ik deed haar haar. Hermelien had een gekleurde bikini met een donker jurkje en donkere slippers met een zonnebril. Ik had een blauwe bikini met een blauw-roze jurkje met dezelfde kleur slippers en een zonnebril. Toen we klaar waren liepen we weer naar de huiskamer en Hermelien vroeg: Zullen we naar het strand gaan? Steffen sprong op en liep naar buiten. Voor de deur stond een mooie grote zwarten auto. Mag jij auto rijden, vroeg ik. Steffen haalde zijn schouders op en zei: Ik ben oud genoeg om auto te rijden. Hij lachte en stapte in. Hermelien stapte achter in en ik rende naar de andere kant van de auto en ging voorin zitten. Toen we aan kwamen bij het strand was het nog best wel druk ook. Er was bijna geen plek meer. We lagen pas net 2 minuten op het strand en toen zei Hermelien: Kom we vliegen naar Frankrijk en gaan daar aan het strand liggen. Ik keek raar op en zei: Maar Steffen kan niet vliegen. Maar hij kan wel heel snel rennen, zei Hermelien weer. Ik draaide mijn gezicht naar Steffen en vroeg: Kan je dat wel volhouden, zon groot stuk rennen. Steffen knikte een beetje ja en nee en zei: Ik zie wel hoelang ik het volhoud. We stapte weer in zijn auto en reden terug naar mijn huis. Ik deed de garagedeur open en Steffen reed de auto naar binnen. Hermelien rende vast naar binnen en pakte onze bezems. Steffen kwam de garage uit en deed zijn jas uit. Hermelien en ik stapte op onze bezems en volgde de weg richting Frankrijk. Halverwege Frankrijk moesten we even stopen, omdat Steffen dorst had. We stopte langs de snelweg in de bossen. Steffen zei dat hij zo terug was dus we bleven even wachten. Even later kwam hij weer terug en zei: Ik heb wat kunnen drinken, maar denk niet dat ik het strand red als ik moet rennen. Ik stapte op mijn bezem en zei: Kom achterop zitten dan. Steffen ging bij mij achterop zitten en met zn drieën vlogen we verder naar het strand. We hebben er in totaal een half uurtje over gedaan. Toen we op het strand aankwamen was er een heel mooi uitzicht. Er lag ook bijna niemand op het strand. We liepen naar een rustig plekje op het strand. Hermelien en ik pakte onze toverstokken en keken om ons heen. Er waren geen mensen die naar ons keken mooi zo. Steffen bleef op de uitkijk staan terwijl Hermelien en ik begonnen met toveren. Hermelien zette een klein strandhuisje neer en ik toverde er eten en drinken bij. Het werd nog best een mooi huisje en zo konden we ook nog blijven slapen vannacht, als we bleven dan. We zaten op het strand van Calais en aan de overkant kon je Engeland zien. Omdat er geen huisjes stonden op het strand heeft Hermelien een spreuk gebruikt waardoor iedereen die geen magie bezat het huisje niet kon zien. Natuurlijk was Steffen ook geen tovenaar dus daar had Hermelien ook een spreuk voor. Het huisje stond tussen de bomen, waardoor het lekker coole was. Ik was al twee keer eerder in Calais geweest en wist ook precies waar de leuke winkeltjes waren. Ga je mee shoppen Hermelien, vroeg ik. Hermelien stond op en knikte ja. Ga je mee Steffen, vroeg ze waarop hij antwoorde: Nee ik ga even jagen ik moet wat eten. We knikte een soort van oké en liepen weg. Samen met Hermelien liepen we door de stad naar het winkeltje waar ik het over had. Ze hadden er hele leuke kleding hangen en het was nog goedkoper dan Nederland terwijl dit Frankrijk was. Na het shoppen zijn Hermelien en ik verder de binnenstad ingegaan en zijn we een restaurant binnen gegaan. Samen hebben we wat gedronken op het terras buiten. Toen we gingen betalen was het al half 6 in de avond. Hermelien had haar mobieltje mee genomen vanuit het strandhuisje, dus met haar mobiel belde ik even naar huis. Hoi mam, ik blijf ergens anders slapen samen met Hermelien. We hebben vandaag namelijk bijlessen gevolg op de toverschool en morgen hebben we er nog een paar, dus we blijven hier slapen, zei ik. Mijn moeder zei: Oké is goed. Morgen wel op tijd terug zijn, want we gaan naar een bijeenkomst. Dag schat van me. Ik hing op en gaf Hermelien haar telefoon weer terug en samen liepen we lachend terug naar het huisje. Toen we bij het huisje aan kwamen was Steffen nog niet terug en het begon al donker te worden. Hermelien en ik hadden vreselijke honger, maar we gingen niet zonder Steffen eten. Hermelien was al bezig met een spreuk opzoeken om eten op tafel te toveren terwijl ik aan het kijken was of Steffen er al aan kwam. Ik liep het trappetje af van het huisje en liep het strand op. Nog steeds zag ik Steffen niet en het was nu al donker. Ik liep steeds verder het strand op en in de verte zag ik iemand staan. De gene die ik zag bleef stil staan en was helemaal in het zwart. Toen ik dichterbij wou komen hoorde ik achter me: Wat doe jij hier nou in je eentje? Ik kon horen aan de stem dat het Steffen was en draaide me langzaam om en hij zei: Deze keer schrok je niet, jammer. Ik gaf hem een zachte stoot op zijn arm en hij lachte gemeen terug. Ik draaide me weer om naar de plek waar ik net iemand zag staan, maar nu ineens was er niemand meer. Het was Steffen zeker. Ik liep samen met hem terug naar het huisje waar Hermelien al klaar zat met het eten op tafel. We zijn met zijn drieën lekker gaan eten.
Er zijn nog geen reacties.