Hoofdstuk 1
Het is erg rumoerig in de klas.Iedereen is door elkaar heen aan het praten,sommigen schreeuwen en anderen gooien met vliegtuigjes of schieten propjes naar het plafond.De leraar is eventjes weg en de klas maakt er gelijk gebruik van.Terwijl ik om me heen kijk besef ik dat ik als enige stil ben en levenloos voor me uit staar. Opeens voel ik een keiharde punt in mijn arm steken.Het is een geodriehoek.Een paar jongens achter mij beginnen te lachen.De geodriehoek werp ik in een rechte lijn richting de jongens.De punt komt met volle vaart in het hoofd van Maurice.Een klein mollig arrogant klotejong.’’Ja,dat zag ik’’zegt de leraar die net binnen komt lopen.Shit,denk ik bij mezelf.’’Hoeveelste uur ben je uit?’’vraagt hij ‘’Het zesde uur’’antwoord ik,terwijl ik allang weet dat ik het zevende uur na moet komen. ‘’Goed,kom je het zevende uur maar melden bij mijn kantoor’’zegt hij.Hij geeft een teken dat we op mogen ruimen,omdat de bel ieder moment kan gaan.En ja hoor,daar gaat de bel.Gelukkig was dit al het zesde uur en kan ik me gelijk melden.Langzaam loop ik richting het kantoor en perongeluk bots ik tegen een brugger aan.De brugger valt en begint bijna te huilen.Snel loop ik door alsof er niets gebeurt is.Eenmaal bij het kantoortje klop ik op de deur.De deur wordt langzaam geopend.Meneer Larvetoom zit er al en geeft een seintje dat ik door mag lopen.Stilletjes loop ik verder. ‘’Ga maar zitten’’zegt hij.Ik pak een stoel en neem plaats.’’Dus….’’zeg ik.’’Wat moet ik gaan doen?’’ Hij denk even na ’’praten’’zegt hij. ‘’praten?’’vraag ik terwijl ik hem verbaast aankijk. ‘’Ja’’zegt hij.Hij gaat op de grote stoel tegenover mij zitten.’’Dus,waarvoor zijn geodriehoeken bedoelt?’’vraagt hij met een doodserieus gezicht.’’Euh…voor wiskunde’’stamel k een beetje. ‘’Juist,en dus niet om te gooien.’’Hij wacht even.’’Snap je dat Emma?’’ ‘’Ja’’antwoord ik.Het lijkt wel of ik bij een psychiater zit.’’Waarom gooide je die geodriehoek dan richting Maurice?’’vraagt hij. ‘’Omdat hij hem eerst in mijn arm gooide,en toen besloot ik terug te gooien’’Hij schrijft al mijn antwoorden op.Nouja…daar lijkt het op.’’Oke,dan mag je nu gaan’’zegt hij.’’Nu al?’’vraag ik verbaast.’’Ja,je mag wel langer blijven als je wilt?’’zegt hij lachend.Ookal is het eigenlijk helemaal niet grappig.’’Nee hoor,dat hoeft niet’’zeg ik terwijl ik opsta.En dan loop ik weg. Het is erg stil en rustig in de gangen.Af en toe zie je ergens een schoonmaakster lopen.Al snel ben ik bij mijn kluisje.Als ik mijn agenda erbij pak zie ik dat ik heel erg weinig huiswerk heb voor maandag.’’Yes’’zeg ik zachtjes tegen mezelf.De boeken waarvoor ik wel huiswerk heb stop ik in mijn tas.Alle andere boeken laat ik in mijn kluisje.Haar nog even in een staart,kluisje dicht en dan weg.Mijn fiets staat niet zo heel erg ver weg.Gelukkig hij staat niet ingesloten.Ik haatte dat zo erg.Nu nog steeds maar het is een stuk minder geworden nu ik derde jaars ben.Ik loop naar mijn fiets.Mijn tas gaat in mijn fietsmand en mijn sleutel in het slot.Dan fiets ik naar huis.Het is erg koud op de fiets.Ineens bedenk ik me dat ik vergeten ben mijn mobiel aan te zetten om muziek te luisteren onderweg.Ik haal de telefoon en oortjes uit mijn zak en sluit ze aan.De muziek knalt in mijn oren.Voordat ik het weet ben ik alweer thuis.Van veraf zie ik mijn kat Moppie al voor het raam zitten.BAM!daar gaat mijn fiets.Die pleur ik gelijk neer op de grond.Als ik naar de deur wil lopen hoor ik dat mijn zusje aan komt rennen.Die vervolgens de deur met een zwaai opengooit.’’EMMA!’’roept ze heel hard.’’Hey wen’’zeg ik terwijl ik mijn tas neerzet.sloffend loop ik naar binnen terwijl ik de deur achter me dicht doe.Ik hang mijn jas aan de kapstok en voordat ik het weet trekt Wendy me huppelend mee naar de keuken.Er ligt een briefje op de tafel.’’voor jouw’’zegt Wendy en ze geeft het aan me.Ik pak het briefje en begin te lezen.
Er zijn nog geen reacties.