De poort
Ik rilde van de kou terwijl ik door het bos liep. Het bos had een stuk minder koud geleken toen ik nog op Scot’s rug zat. Wat een stelletje idioten, dat ze dachten dat ik alleen in een huis midden in het bos zou blijven. Via de GPS op mijn telefoon zocht ik mijn weg door het bos naar Scot’s huis.
‘Wat doet een klein meisje helemaal alleen in het bos?’ Het was de stem van Veronica, mijn ontvoerder. Ik draaide me geschrokken om en kreeg een klap met de loop van een geweer op mijn voorhoofd waardoor alles zwart werd.
Ik hoorde geschreeuw, woedend geschreeuw, toen een plons en even later werd ik ook het water in getrokken.
‘Laat haar gaan!’ De schreeuwende stem van Scot, gevolgd door een woedende brul van Paul. Ik voelde iets prikken onder mijn keel, maar zelfs toen ik mijn ogen open deed was het te moeilijk om te zien.
‘Blijf stil liggen meisje en misschien dat we dan niet je keel doorsnijden.’ Ik verstijfde, er lag een mes op mijn keel. ‘Je blijft gewoon heel stil liggen en gaat met ons mee tot we het vuur hebben.’ Het water was ijskoud en ik begon te rillen.
‘Laat haar gaan!’ De stem van Scot was vervuld met afschuw en angst, maar vooral woede. Ik begon te spartelen in het water, maar het prikkende gevoel onder mijn kin deed me daar al snel mee ophouden. Het geluid van sirenes weerklonk over het meer en het volgende moment zag ik hoe Scot zich vanaf het strand afzette en 30 meter door de lucht vloog. Tijdens zijn sprong veranderde zijn huid in metaal. Hij kwam op het water neer en het duurde best lang voor ik door had dat hij niet zonk, maar dat hij op het water stond. Zijn metalen huid zag letterlijk witheet door zijn woede en het water onder zijn voeten begon te koken. Even dacht ik dat hij op tijd zou zijn om me te kunnen redden, maar toen begon het water van het meer te kolken en te draaien. Het water begon licht te geven en ik werd het meer in gezogen naar de andere wereld, wetend dat ik nooit meer terug zou kunnen naar huis.
Toen ik mijn ogen opende lag ik in een bos. Ik voelde me verbazend goed terwijl Veronica en haar mannen er nogal bleekjes en misselijk uitzagen. Ik gooide de man die half op me lag van me af, greep zijn mes en ging er vandoor. Eerst maakte het me niet uit waar ik heen ging, maar toen besefte ik het. Ik zat voor altijd vast in de "hemel" en als ik niet wilde dat deze wereld in een hel zou veranderen moest ik er voor zorgen dat Veronica dat vuur niet kreeg.
Reageer (2)
Wauw, het is echt zo'n goed verhaal(flower) Snel verder please!
1 decennium geledenDanku! Snel verder!! tis kei spannend
1 decennium geleden