Walking in the snow
Ik heb weer zin in het schrijven en hoop dat je ervan kan genieten.
Enjoy!! Xx
Buiten doet de zon haar best om alles een beetje te verwarmen, maar wordt genadeloos verslagen door de ijskoude windvlagen. Ik voel mijn spieren verkrampen omdat ik zo mijn best doe om niet te vallen. Met mijn handen diep in mijn zakken en met mijn gezicht half verborgen achter mijn sjaal, wandel ik het park binnen. Mijn ogen houd ik strak op de grond gericht. Uit eigen ervaring weet ik dat de grond in het park een beetje oneffen. Dat in combinatie met sneeuw en mijn domme schoenenkeuze, zorgt voor een groot risico dat ik op de grond eindig. Maar ik heb geen haast, dus kan ik rustig wandelen.
Het park is prachtig in deze tijd van het jaar. Ik geniet van het uitzicht. De bomen, de struiken, de bankjes. Alles is bedenkt met een laagje puur witte sneeuw. Er is weinig teken van leven. Er lopen maar een paar mensen in het park en de dieren hebben zich waarschijnlijk verstopt tegen de kou. Iets wat ik het liefste ook zou doen. De film is op pauze gezet en de spelers houden zich gedeisd tot een nieuwe scène aanbreekt.
Een koude windvlaag blaast mijn lange haren in mijn gezicht en belemmert mijn zicht. Snel duik ik met mijn gezicht nog dieper in mijn sjaal om me te beschermen tegen de kou. Door de snelle handeling lette ik even niet op waar ik liep en bots per ongeluk hard tegen iemand op. Ik verlies even mijn evenwicht en schuif uit over een bevroren plas, die verborgen lag onder de sneeuw. De persoon waar ik tegen botste probeert me nog overeind te houden maar schuift zelf uit in de sneeuw. Ik verwacht een redelijke impact door de bevroren ondergrond maar die komt niet. In plaats daarvan voel ik twee stevige armen rond mij en een mannelijke borstkas - door het gebrek aan borsten - die lichtjes op en neer gaat. Meteen begin ik me uitgebreid te verontschuldigen en duw me van hem af. Hij lacht even en helpt me dan met rechtstaan. “Het begint een gewoonte te worden dat jij in mijn armen valt.” Ik snap niet wat hij daarmee bedoel. Ik wil enkel zo snel mogelijk het sneeuw van mijn broek afkloppen, voordat die nat wordt. Wanneer het meeste er vanaf is bekijk ik pas goed, tegen wie ik ben aangebotst. En wat ik zie is een grote en onaangename verassing. Nu snap wat hij bedoelde. Voor mij staat Kai. Ik verstijf en weet niet wat te doen. “Ik wou je nog bellen, maar de hond van een vriend heeft mijn gsm opgegeten.” Als bewijs laat hij mij de kapotte gsm zien. “Ik was net onderweg om een nieuwe te halen.” Een sukkelig glimlachje en knikje is alles wat ik hem kan geven als antwoord. In mijn hoofd ben ik te druk bezig met een nooduitgang te zoeken.
Kai voelt zich duidelijk ook ongemakkelijk en weet niet meer wat te zeggen. “Dus.. Hoe is het met je? Je hebt je toch geen pijn gedaan?” Snel kijk ik een beetje rond in de omgeving, op zoek naar een uitweg. Die is er niet. Met veel vertraging antwoord ik dan maar snel. “Ja.. alles goed.” Ik pruts wat met de draad van mijn mp3 oortjes, die de val niet hebben overleefd. “Je mp3 is toch niet kapot?” Vraagt hij oprecht ongerust. “Nee, nee!” antwoord ik snel. “Enkel de oortjes.” “Zullen we anders samen naar de winkel gaan, dan zal ik je meteen een nieuw paar kopen.” “Nee!” Roep ik net iets te snel en te luid. Vanbinnen slaag ik volledig til. Wat moet ik zeggen om van hem af te geraken? “Het was mijn eigen schuld en ik moet nu toch ergens naartoe.” Meteen zie ik teleurstelling in zijn blik. Waarom?
“Oh, wat ga je dan doen?” “Ik moet boodschappen doen voor de mama.” Zeg ik snel zodat we dit gesprek kunnen afronden en ieders weer onze eigen weg uit kunnen gaan. Hij denkt daar duidelijk anders over. “Zal ik anders met je meegaan?” vraagt hij voorzichtig. Hopeloos probeer ik iets te bedenken. Het probleem is dat ik geen reden vindt waarmee ik hem kan afwijzen, althans geen geloofwaardige. Dan maar proberen een soort van hoffelijk te zijn. “Oh nee, ik wil je tijd niet verspillen.” Mijn stem verraadt hopelijk mijn paniek niet, maar in mijn oren klinkt het te pieperig. “Ik heb voor de rest toch niets te doen. Dan kunnen we wat praten?”
Dat is het dan, ik zit vast. Er is maar één ding dat ik nu nog kan zeggen.. “Ok.”
Er zijn nog geen reacties.