Chapter five
Elke les heb ik naast Hunter gezeten, dus ken ik nog steeds niet echt veel mensen uit mijn nieuwe klas. Alleen de beschrijving van een paar klasgenoten en met welke ik het best om kan gaan volgens Hunter. Ik ben mijn buurjongen de rest van de dag ook niet meer tegen gekomen, wat ik eigenlijk best wel jammer vind. Ach ja, misschien zie ik hem thuis wel weer. 'Kom je?' Hunter's stem haalt me uit mijn gedachten. 'Wat?', vraag ik. Hij begint weet te lachen. 'De bel is gegaan, we mogen naar huis toe.' 'Sorry,' zeg ik ,'Ik zat diep in gedachten verzonken.' ' Waar dacht je aan dan?,' vraagt hij zo lief mogelijk. Ik twijfel of ik eerlijk zou zeggen waaraan, of eigenlijk aan wie ik dacht. Nee toch maar niet. 'Ik dacht aan mijn oude vrienden en mijn beste vriendin,' zeg ik uiteindelijk. Hij kijkt even bedenkelijk maar knikt toch. 'Waar woonde je eigenljk voordat je hierheen kwam?,' vraagt hij. 'In New York.' Hij knikt. 'Ik ga maar eens naar huis,'zeg ik als we bij onze kluisjes staan,'We hebben nog veel huiswerk en ik moet nog wat dingen uitpakken. Tot morgen.' 'Tot morgen Caitlin,' zegt hij als ik de school uit loop. Ik loop het het schoolplein af zie dezelfde groep jongens als vanochtend weer bij de hekken staan. Ze praten met iemand. Ik ga wat meer in hun richting lopen en zie ik pas tegen we ze praten. Mijn buurjongen, waarvan ik nog steeds de naam niet weet. Ze staan hem nu al weer uit te schelden en te beledigen. Ik loop naar hun toe, dit kan hij toch niet zomaar over zich heen laten komen. 'Waarom doen jullie dit toch?,' vraag ik als ik voor de jongen met de hanenkam, Rick, sta. Ze beginnen te lachen. Mijn buurjongen pakt mijn arm en draait me om. 'Caitlin ga naar huis,' zegt hij. 'Nee,' zeg ik. Hoe kan hij me nou naar huis sturen als ik hem wil helpen. 'Het is een super aardige jongen, dus laat hem met rust,' zeg ik deze keer meer als een bevel. Ze lachen. 'Kennelijk weet het vriendinnetje van de nicht niet eens wat hij of eigenlijk, wat zij is,' zegt Rick. Ik kijk vragend naar mijn buurjongen die nog steeds naast me staat. Hij pakt mijn hand vast en trekt me weg bij de jongens. Samen rennen we, hand in hand, de straat uit tot de school uit het zicht is. Als we bijna in onze straat zijn stop hij met rennen. Gelukkig heb ik wel een goede conditie dus kon ik dat stuk rennen makkelijk vol houden. 'Wat is er? Waarom renden we weg?,' vraag ik als we weer gewoon lopen. 'Caitlin, het is beter voor jouw als je niet meer met me omgaat, en ga nooit tegen Rick in.' Ik kijk hem vragend aan. 'Waarom?,' vraag ik. 'Vertrouw me. Het is beter voor je zo,' zegt hij en gaat zijn huis binnen. Als aan de grond genagelt blijf ik voor mijn huis op de stoep staan. We kenden elkaar serieus twee dagen en nu moet ik al uit zijn buurt blijven, ik weet zijn naam nog niet eens. Lekker dan. Ik ga het huis binnen, geef mijn moeder die in de keuken staat een kus en loop de trap op naar mijn kamer om het huiswerk voor morgen te gaan maken.
Na het eten ga ik nog even op mijn kamer leren. Het is al donker buiten. Ik ga op mijn bed in kleermakerszit zitten met een boek op mijn schoot. Vanuit mijn ooghoeken zie ik buiten iets bewegen. Ik schiet overeind en ga voor het raam staan. 'Wat was dat? Misschien een kat? Nee, het was groter dan een kat. Het leek meer op het figuur van een mens,' zeg ik tegen mezelf. Ik zie nog iets bewegen buiten. Ik doe mijn raam open. Het dak van ons en van de buren zitten aan elkaar vast. Gelukkig zit mijn raam precies bij het dak. Ik ga uit het ramen hangen en schrik als ik weer iets zie bewegen in het duister van de nacht. Ik wil gillen maar een hand houd mijn mond gesloten.
Reageer (2)
ben ermee bezig
1 decennium geledensnel verder
1 decennium geleden