Hoofdstuk 122
Aiden
‘Hoe zag die vampier er uit?’ vraagt Yuna en legt de natte doek op mijn been.
‘Ik weet het niet, hij/zij was zo snel, alsof hij ergens van schrok’ zeg ik en klem mijn kaken op elkaar van de pijn.
Als ze me niet snel laat gaan ben ik Naur en die vampier kwijt. Een grom ontsnapt uit mijn mond en Yuna’s gezicht betrekt.
‘Sorry maar het ziet er niet goed uit’ zegt ze een beetje bang.
‘Ik wil Naur gewoon terug. Hij is in paniek weg gegaan en kan veel schade aanrichten dat weet je’ zeg ik een beetje ongeduldig.
‘Ik ben bijna klaar’ zegt ze en wringt de doek weer uit.
Voorzichtig ga ik staan. De pijn valt wel mee en ik loop een stukje. Hm, dat valt niet tegen.
‘En? Veel pijn?’ vraagt Yuna en loopt naar de keuken.
‘Nee, Ik ga!’ roep ik en verdwijn dan het huis uit de bossen in.
Al snel vind ik een vreemde geur. Deze kan wel eens van die vampier zijn en ik ga er meteen achteraan. Zigzaggend gaat de geur tussen de bomen door recht op de rivier af. Bij de rand van de rivier stopt de geur ineens. Zou de vampier zijn overgestoken? Ik zucht en laat me verslagen op de grond zakken. Als ik naar de overkant zou gaan is het toch een verloren zaak. De vampier kan met het water mee zijn gegaan of toch aan de andere kant er uit zijn gekomen. Ik sta op en besluit om Naur maar te gaan zoeken. Als hij echt zo van slag is als daarstraks dan kan ik hem makkelijk vinden. Hij zal wel een spoor van vernietiging achter laten. Ik schiet een boom in en klim naar de top. Vanaf daar zal ik Naur wel kunnen zien. Ik hoop maar dat die vampier Naur niet te pakken heeft gekregen, dan zou het goed fout kunnen gaan.
Na een paar uur door het bos te hebben rondgezworven heb ik nog steeds geen spoor van Naur gevonden. Nog niet één verbrande boom of iets dergelijks. Vermoeid en met een pijnlijk been laat ik me uit de boom op de grond vallen. Ik ga languit in het mos liggen en sluit mijn ogen. De warme zon schijnt op mijn gezicht en ik luister naar de geluiden om me heen. Heel in de verte is het geluid van een draak te horen maar ik weet niet of dat Naur wel is. Ik probeer me er op te concentreren en hoor dan dat het inderdaad Naur niet is. Ik ga weer rechtop zitten en bekijk mijn been. Het is al lang geleden dat ik door vuur verwond ben. Eigenlijk niet meer sinds Naur zich goed kan gedragen. Er zit een lelijke wond op mijn been en pijnlijk is het ook nog wel. Ik laat er wat van mijn gif op druipen en de pijn word erger. Ik klem mijn kaken op elkaar en laat me weer achterover vallen in het mos. Als de pijn een beetje weg is getrokken kan ik weer gaan.
‘En? Heb je Naur of de vampier gevonden?’ vraagt Yuna als ik de deur dicht sla.
Ik schud mijn hoofd en laat me in een stoel vallen. Buiten is het ondertussen donker geworden en Yuna gaapt een keer.
‘Ik ga slapen’ zegt ze en verdwijnt naar boven.
‘Mag ik weer boven komen slapen?’ vraag ik en schiet achter haar aan naar boven.
Yuna lacht een keer en geeft me dan snel een kus op mijn wang. Dat is dus een ja.
‘Ga je Naur nog een keer zoeken?’ vraagt Yuna en ploft op haar bed neer.
‘Ik kan hem niet vinden. Naur komt vanzelf wel weer terug, hij weet de weg.’
‘Denk je dat hij dat doet?’ vraagt ze bezorgd en kijkt me bang aan.
‘Maak je geen zorgen om hem. Naur komt hier al jaren en weet de weg. Hij zal niet verdwalen’ en ik ga op mijn bed liggen.
Wat heb ik dit bed gemist. De bank ligt toch niet zo goed als een bed. Ik sluit mijn ogen en kan wel meteen in slaap vallen.
‘Nu hebben we geen stal meer’ zegt Yuna een beetje verdrietig.
‘Ik weet het. Morgen kijken we wel wat er nog van over is’ zeg ik en staar naar het plafond.
‘Ja is goed, en ik hoop echt dat Naur weer terug komt’ en ze draait zich om.
Het was een lange en vermoeide dag vandaag en het word tijd dat ik ga slapen.
Reageer (3)
Aww, Het is weer goed tussen Yuna en Aiden! Denk ik dan
1 decennium geledenSuper geschreven,
1 decennium geledenzoals altijd
Hoop dat Naur ok is...
1 decennium geledenSnel verder gaan hoor!