Foto bij hoofdstuk 119

Yuna
‘Waarom mag Yuna niet mee?’ vraagt Alana voor de zoveelste keer aan Ben die er zichtbaar moe van begint te worden. Jack heeft het antwoorden al opgegeven dus nu staat hij er alleen voor.
‘Het is geen goed idee’ is het enige dat hij zegt.

Ondertussen is het al bijna middag en dus zullen ze zo wel gaan.
Ik vind het raar dat Aiden niet mee mag van Ben, ik geloof dat het een hint is. Aiden en ik moeten praten. Maar hoe ga ik dat doen? Dat heeft hij er dan weer niet bij gezegd.
Voordat Alana opnieuw een van haar vragen kan stellen vraag ik of ze nog even bij de draken wil kijken.
Natuurlijk wil ze dat graag. ‘Maar jullie komen toch wel een keer langs? Het is toch niet de laatste keer dat ik jullie en de draken zie?’ vraagt ze voorzichtig.
Ik zucht een keer zachtjes, fijn daar heb ik nu dus zelf om gevraagd.
Ik kijk een keer hulpeloos naar Ben die me alleen maar met een lach aan kan kijken maar me jammer genoeg niet gaat helpen.
‘Natuurlijk komen we langs, ik wil je wel gewoon blijven zien hoor’ zeg ik terwijl ik de kamer uitloop en ik hoor dat Alana achter me aan loopt.

Eenmaal bij de draken in de wei komt alleen de draak van Jack naar ons toe. Als ik mijn paarse draak zoek zie ik dat die naast Naur staat en dat er geen beweging in te krijgen is. Ze kijkt niet eens! Net zoals Naur die kijkt ook onze kant niet op kijkt.
‘Volgens mij zijn ze verliefd’ giechelt Alana. ‘Dat zou wel heel leuk zijn toch. Want jij en Aiden zijn toch ook verliefd?’ voegt ze er aan toe.
Ik lach een keer ‘Ja dat is waar ja’ zeg ik zachtjes. Die vraag had ik niet aan zien komen. Ik ben alleen een beetje van hem geschrokken, maar verliefd ben ik zeker nog.
Als we ook nog even bij Midnight zijn geweest en ze die gedag heeft gezegd, lopen we weer richting huis.

‘We hebben alles’ zegt Jack en hij stapt op zijn draak.
‘We weten nog niet wanneer we terug zijn’ zegt Ben en spoort zijn draak aan om op te stijgen.
Ik zwaai nog een tijdje tot dat ik zeker weet dat Alana me niet meer ziet. Ik zucht een keer en loop naar binnen. Ik heb helemaal geen zin om dit uit te praten. Ik loop eigenlijk meteen door naar boven.
Ik zoek een boek uit de stapel van Ben en plof neer op het bed. Als ik in het boek ben verzonken gaat de deur langzaam open en loopt Aiden langzaam naar me toe en gaat op de rand van het bed zitten. Ik leg het boek neer op het nachtkastje.
‘Ik geloof dat we het uit moeten praten’ zegt hij als het van allebei de kanten stil blijft.
‘Ik dacht ook al dat dat de bedoeling was van de jongens ja’ zeg ik met een kleine lach om mijn gezicht.
‘Het is eigenlijk mijn schuld’ zucht ik zachtjes.
‘Nee dat is het niet. Het is mijn schuld’ zegt Aiden die me strak aankijkt.
‘Oké, ik weet het goed gemaakt. Het is niet slim wat wíj hebben gedaan’ en ik leg de nadruk op wij.
‘Maar ik heb nu het probleem dat je bang bent voor me. En dat snap ik heel goed. Maar ik ben niet altijd zo, dit gebeurd nooit’ zegt hij terwijl hij voor het eerst weg kijkt.
Ik schuif een klein stukje zijn kant op en zucht een keer.
‘Dat is waar, ik weet dat het stom klikt maar ik weet niks anders te zeggen.’
Aiden is anders nooit zo. Het was een soort van noodgeval.

Reageer (1)

  • Little_Biatch

    PLEASE,
    NOG EEN STUKJE?
    SNEL VERDER JIJ!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen