Foto bij Hoofdstuk 20

Het was niet te geloven, maar we waren eruit. Eerst zagen we alleen af en toe plukjes gras, maar al snel werd het land groener en we wisten dat we op de juiste weg waren. Mijn vader had me dus echt gered. Waarom lag die steen daar? Voor andere reizigers?
Maar al snel maakten die gedachten plaats voor anderen. Zou Breyan hier in de buurt zijn? Ik zag niets wat daarop kon wijzen, maar aan de andere kant had ik ook geen idee wat dat dan zou kunnen zijn. Ik kon niets meer oproepen van wat ik in de bol had gezien, alsof het niets meer dan een droom was geweest.
Na een paar uur lopen konden we de rivier horen ruisen. Het was een geweldig geluid na een hele tijd door een zanderige, droge vlakte te moeten lopen. Ik dronk opgelucht de laatste druppels water op. We zouden snel bij de rivier zijn.

Opgelucht kwamen we even later bij de rivier aan. Het was de eerste keer dat ik zo'n grote hoeveelheid water bij elkaar zag. Wat er van op de berg nog uit had gezien als een dun zilveren lijntje, was vanaf hier gezien een wild stromende rivier. Ik kon de overkant slecht zien. Maar nu was het even onze redding. We vulden onze waterflessen en gingen liggen, uitgeput als we waren. Al snel viel ik in slaap, ondanks het luide geluid van de rivier.

'Help!'
Ik kende die stem. 'Breyan!'
Snel stond ik op en rende naar hem toe. Ik vond hem bij het wate. Hij verroerde zich niet.
'Xandria.' Hij keek naar me en glimlachte, maar ik zag geen vreugde ik zijn ogen. 'Niet dichterbij komen!'
Ik bleef geschokt staan. 'Waarom niet?'
Hij zweeg.
'Breyan?'
'Ik kan niet praten. Je droomt. Ik ook, denk ik.'
En toen voelde ik hoe mijn droomwereld langzaam instortte. Hij had gelijk. Ik droomde.
'Volg de rivier!'

En toen werd ik wakker. Elke keer als ik over Breyan droomde, leek het zo levensecht. Ik staarde in het donker. Hoe lang zou ik hebben geslapen? Het moest midden in de nacht zijn, het was echt aardedonker. Hadden we eigenlijk wel een wacht uitgezet?
'Hallo?,' fluisterde ik zacht. Geen reactie. Niet dus.
Dan was het aan mij. Ik kon toch niet meer slapen na deze droom. Ik moest nadenken.

Langzaam wenden mijn ogen aan het duister. Hoewel het niet goed genoeg was om goed te kunnen zien, kon ik nu in elk geval de rivier onderscheiden van het land.
Lang staarde ik voor me uit, nadenkend. Ik wist niet wat ik nu moest doen. Eigenlijk moest ik zijn advies opvolgen: volg de rivier. Maar wat als het maar een droom was geweest, en niets meer dan dat? Ik zuchtte. En dan?
Ineens merkte ik iets op: een zacht geluid, als gelach. Ik hoorde gespetter en bedacht dat het wel een vis moest zijn. Maar toen realiseerde ik me dat vissen niet kunnen lachen. Ik hield me stil en hoopte dat mijn verbeelding op hol was geslagen in het donker.
Maar dat bleek niet zo te zijn: het gelach werd steeds beter herkenbaar als zacht gegiechel van jonge meisjes en ineens hoorde ik iemand iets zeggen.
'Slapen ze?'
'Ik geloof het wel. Ik heb ze allemaal in slaap zien vallen.'
'Staat er niemand op wacht?'
'Ik geloof het niet, maar ik zie helemaal niets. Het is hier pikkedonker.'
'Laten we teruggaan. Ik vertrouw dit niet.'
Ik hield mijn adem in. Wat waren dat? Ze klonken als meisjes, misschien iets jonger dan ik. Maar nergens in deze buurt was een dorp. En het meest verontrustende was dat de stemmen rechtstreeks uit de rivier leken te komen.
'Nee, ik wil hem zien!'
'Je weet toch dat Aria gek is. Een mens gevangen zetten!
'Ze is verliefd! Ik vind het schattig.'
'Schattig, schattig? Het kan niet. En dat ga ik haar vertellen ook!'
'Goed, je doet maar. Maar beloof me dat je een beetje subtiel zult zijn? Ik wil niet dat je haar pijn doet.'
'Oké...'
En toen hoorde ik gespetter, alsof er een grote vis voorbij kwam zwemmen. Pas na een minuut durfde ik fatsoenlijk te ademen. Wat was dat geweest?

Sorry, sorry. Ik heb zo lang niets gepost. Ik heb het ontzettend druk gehad.

Reageer (1)

  • Kobyla

    Oh, meerminnen of naiaden?
    Maar mooi dat ze uit die woestijn zijn. Nu nog Breyan zien te vinden.
    Snel verder :)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen