De geur van natte aarde drong mijn neusgaten binnen. Dorre, geelgroene bladeren lagen verspreid over de grond en van de bladeren aan de bomen vielen regendruppels op de grond en spatten uiteen. Gefascineerd bestudeerde ik het tafereel, maar de druppel waar ik naar keek, balanceerde op één van de bladeren.
"Aquamarine, dat is niet de bedoeling. Je moet hem loslaten." luidde een stem
"Maar anders lijdt ze pijn." antwoordde ik treurig.
Niemand begreep hen ook, alleen ik. En alhoewel daar een nogal ingewikkelde reden voor was, vond ik dat anderen het ook eens moesten snappen. Regendruppels voelden ook pijn, ookal waren ze binnen één seconde alweer verdwenen. Ze voelden het, en dáár ging het toch om? Ze mochten dan niet levend zijn.. Ik wist dat ze wát moesten voelen.
"Geen zorgen," Degene die achter me stond, legde langzaam haar hand op mijn schouder en kneep er geruststellend in. "Binnen een paar korte seconden zal ze weer terugkomen."
Direct draaide ik me om en keek in twee paar hazelbruine ogen die verscholen gingen achter twee, ronde brilglazen.
Plens.
"En? Zei ze wat?"
"Nee."
"Ik zei het toch. Nou, laat eens zien wat je kan."
Het meisje knipoogde en giechelde. Ze liet zich vallen op de grond, maar voordat ze de pijn zou voelen doordat ze haar gewicht verloor, nam de aarde onder haar de vorm van een bank aan, zodat ze zachtjes neerplofte.
De regendruppels naast me vielen nog, maar stopten op een gegeven moment net voor de grond. Traag sloot ik mijn ogen, concentreerde me en bewoog mijn handen op de manier waarop ik het geleerd had. Omhoog, horizontaal. Ik kon voelen hoe de regendruppels langzaam van de grond kwamen.
Volgende stap: Van mijn rechterhand een vuist maken en mijn knokkels tegen de handpalm van mijn linkerhand houden.
Voordat ik het wist, voelde ik geen enkele druppels van de boom meer op me neervallen en zodra ik mijn ogen weer opende, zag ik dat ik onder een schild gemaakt van water stond.
Mijn blik gleed weer naar het meisje dat enthousiast in haar handen klapte.
"Wow!" kirde ze. "Ik wou dat ik dat kon.. Met aarde is het namelijk lastig, gezien de hoeveelheid zuurstof. Misschien zou het voor eventjes kunnen.. Zou je het me willen leren? Ik weet dan niet of de techniek hetzelfde is, maar we kunnen het proberen, right?"
Ik knikte lichtjes, blozend. Niemand had ooit aan mij gevraagd of ik hen wat wilde leren en daarom greep ik deze kans met beide handen aan. Het was moeilijk om te leren, laat staan als je aarde bestuurde, maar het zou een goede kans zijn om iedereen te laten zien dat ik niet helemaal machteloos was. Ik mocht dan de jongste zijn - zelfs ík kon nog wel wat.
"Yes! Ik heb hier op- Aqua, kijk uit!"
Ik voelde hoe ik aan de kant geduwd werd en op de harde grond viel. Een muur van aarde stopte het vuur dat op ons afschoot.
"Terra!" gilde ik.
"Geen.. zorgen..," sprak ze moeizaam uit, terwijl zweetdruppels van haar hoofd gleden. "Het.. komt.. goed.. met mij! Maak.. Maak dat je wegkomt!"
Met grote ogen observeerde ik het schouwspel en balde mijn vuisten uiteindelijk. Ik wilde weglopen. Ik wilde hier niet meer zijn, maar ik zou niet alleen weggaan. Terra was een vriendin en ik moest haar helpen, ookal kon ik niet heel veel. Ik kon haar niet zo achterlaten. Het zou niet lang meer duren voor haar muur het begaf.
"Als ik je het teken geef, laat je de muur zakken en ren je weg, oké?" gilde ik naar Terra die me even verbouwereerd aankeken en ten slotte toch haar hoofd knikte.
Armen omhoog. Horizontaal. Een vuist maken van mijn rechterhand en tegen de palm van mijn linkerhand houden.
"NU!"
Op de achtergrond hoorde ik wat gestommel en geschreeuw, maar de rest van het geluid werd gedempt door het tweede schild van water dat ik deze keer had gemaakt.
Acuut opende ik mijn ogen, zag hoe het vuur van de tegenstander op me af raasde en reageerde daarom snel. Mijn handen bewogen met een ruk naar voren om mij vervolgens toe te laten kijken hoe de vlammen gedoofd werden.
En ik deed het nog een keer, hoewel het deze keer geen schild zou worden. Ik moest iets anders proberen. Iets wat ik nog nooit gedaan had, iets waarvan ik niet eens wist of ik de juiste hoeveelheid kracht bezat. Maar ik kon niet anders.
Ogen gesloten. Rechterhand een vuist en tegen de palm van mijn linkerhand houden. Concentreren. Ogen openen.
Een angstaanjagende schreeuw verliet mijn mond, terwijl ik de grote waterbol op mijn vijanden afstuurde. Met succes. De tegenstanders werden ruw aan de kant geduwd door het water en lagen bewusteloos op de grond. Geen één bewoog meer.
"Hoe deed je dat nou weer?" vroeg Terra verbaasd. Ze was niet weggelopen, maar had zich verscholen achter het muurtje dat weer de grond in verdween. Terra was duidelijk overrompeld door wat ik zonet gedaan had. "Dat waren vuurmeesters, Aqua! Je hebt ze verslagen en het waren er ook nog een hele hoop! Ik wou dat ik je had kunnen helpen.. Het klinkt nogal stoer weet je..."
Terra praatte aan één stuk door, zoals ze altijd deed. Ik lette echter niet op haar woorden.
Goed, ik wíst dat ik deze vuurmeesters in één keer verslagen had en daar moest ik natuurlijk blij om zijn, wat ik dan ook was. Maar één ding zat me niet lekker.
Wat deden vuurmeesters, die altijd zo gesteld waren op warmte, op zo'n koude plek waar ik woonde?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen