10. Luna Anderson
Zo 15 juni 2014
Toen alle visite weer weg was moest alles opgeruimd worden. Al mijn cadeautjes, en dat waren er best veel vond ik zelf, de bordjes, kopjes en glazen. Het zou nog een hele klus worden om alles weer helemaal schoon te hebben. Hannah was er nog steeds, ze bleef maar volhouden dat ze wilde helpen met het opruimen. Dus verzamelden we samen alle vieze dingen die afgewassen moesten worden op het aanrecht, om vervolgens te beginnen met de afwas. Iedereen hielp goed mee, hierdoor was al vrij snel alles schoon en weer helemaal opgeruimd. Hannah ging naar huis en meteen daarna liep ik naar boven, ik was echt ontzettend moe, maar dat was het zeker allemaal waard geweest vandaag. Ik plofte op mijn bed neer en staarde naar het plafond. Er werd op de deur geklopt en mijn broertjes hoofd verscheen in de deuropening.
'We hebben je cadeautjes naar boven gebracht' zei mijn broertje, 'waar mogen we het neerleggen?'
'Doe maar daar ergens' zei ik terwijl ik mijn arm even optilde en in de richting van mijn raam wees 'ik ruim het straks zelf wel op'
Mijn broertje en vader kwamen binnen gelopen met de cadeautjes in hun armen, voorzichtig legden ze het allemaal op de grond neer en gingen toen stilletjes weer de kamer uit. Mijn ogen voelden zwaar en ik voelde me een beetje draaierig. Voordat ik het wist was ik al weggezakt in een diepe slaap.
Ik werd wakker gemaakt door mijn moeder die op de rand van mijn bed zat. Ze aaide over mijn hoofd waarna ze zorgelijk keek.
'Volgens mij heb je een beetje koorts' zei ze terwijl ze opstond. Ze liep weg om vervolgens terug te komen om mijn temperatuur te meten. Ik kreeg er niet zo veel van mee, ik was moe en wilde het liefst verder slapen. Ik viel weer in slaap, maar werd al snel weer wakker. Dit keer was mijn mond verschrikkelijk droog. Ik wilde opstaan om even wat drinken te pakken, maar toen ik stond begon alles te draaien voor mijn ogen. Mijn kamer draaide rond alsof ik in een zweefmolen zat. Ik voelde me heel licht worden alsof ik vloog, en plots voelde ik mezelf naar beneden zakken totdat ik op de grond terecht kwam. Ik had mijn ogen dichtgeknepen tijdens het draaien omdat ik er zo duizelig van werd. Toen ik mijn ogen weer opende viel mijn mond open van verbazing.
Terwijl ik langzaam overeind ging zitten nam ik alles in me op. Voor mij lag het mooiste stukje natuur dat ik ooit gezien had. Er stonden dikke, hoge bomen, allerlei soorten bloemen die door elkaar heen groeiden en de lucht was helder blauw. Ik stond langzaam op, mezelf nog steeds afvragend waar ik beland was. Alle bloemen, blaadjes en grassprietjes waren zo scherp en gedetailleerd dat het leek alsof ik een schilderij van dichtbij bestudeerde. Ik zette een aantal voorzichtige stappen de natuur in, bang om de mooie natuur kapot te maken of te verstoren. Ik zag een eekhoorn snel de boom in klimmen en rechts daarvan leek wel iemand te staan kijken naar mij. Maar voordat ik met mijn ogen knipperde was het alweer verdwenen. Langzaam draaide ik me om, om te kijken of het achter mij ook al net zo geweldig eruit zag. Ik wist niet wat ik daar moest verwachten, maar mijn hart sloeg een slag over. Daar liep een meisje, ik gokte dat ze ongeveer even oud moest zijn als ik, op blote voeten door het gras. Vreemd genoeg zag het daar wat anders uit, de bloemetjes waren kleiner en kwetsbaarder leek het wel. De gekleurde bloemetjes leken ook verder en viel het me pas het geluid van een kabbelend beekje op. Opeens kwam er een jongen tussen de bomen vandaan, hij leek daar wel plots te verschijnen. De jongen liep op het meisje af waarna het meisje zich geschrokken omdraaide. Ze zeiden iets tegen elkaar, ik kon niet verstaan wat, maar voordat ik de kans kreeg om naar ze toe te gaan pakte hij haar hand en trok haar mee.
Ik stond daar nog steeds, mijn benen leken versteend te zijn. Toen hoorde ik achter mij iemand zijn keel schrapen. Ik draaide me geschrokken om.
“Wat moet je?” zei ik een beetje geïrriteerd. Het kwam er alleen wat chagrijniger uit dan bedoeld.
“Ik.. Uhm…” begon de jongen. Ik nam hem in me op, hij was best lang en had kort bruin haar dat een beetje omhoog stond. Zijn ogen keken me vrolijk aan en hij had een paar lichte sproeten op zijn wangen. Mijn ogen dwaalden af naar beneden, hij had een lichtelijk gespierd lichaam, ik vroeg me af of hij een sixpack zou hebben. Mijn wangen kleurden lichtjes rood bij die gedachte.
“Weet jij waar die twee daarnet heen gingen?” Vroeg ik.
“Het leek erop alsof ze richting de Aeïra gingen.” Mompelde de jongen.
“De wat?” Ik had echt nog nooit van die naam gehoord.
“Dat leg ik je straks wel uit, kom.” Zei de jongen terwijl hij mijn pols vastpakte en me zachtjes probeerde mee te trekken.
“Nee”, zei ik vast besloten, “Ik wil weten hoe ik hier terecht ben gekomen en jij lijkt daar meer van te weten!”
De jongen keek me aan en liet vervolgens mijn arm los. “Goed, wat wil je weten dan? Dan kunnen we daarna gaan.”
Ik keek hem aan, hij kwam een beetje arrogant over. “Waar ben ik en hoe ben ik hier terecht gekomen?” Dat waren de eerste vragen die me te binnen schoten.
“Zo te horen weet je dus echt helemaal niks van de uitverkorenen en Léatarr?”, zei de jongen nogal geïrriteerd, “Maar kom nou, ik wil je iets laten zien!"
Hij keek me heel serieus aan, het leek wel echt belangrijk te zijn.
"Oké" zuchtte ik. En meteen pakte hij me weer bij mijn pols en trok me mee. Proberend de bloemen te ontwijken liepen we richting het bos. Maar in plaats van recht het bos in te lopen gingen we naar links, waar ik in de verte vaag een aantal bergen zag. Opeens had ik niet zo'n zin meer om met hem mee te gaan, en ik bleef staan.
"Waar gaan we heen?"Vroeg ik, vastberaden om geen stap meer te zetten tot ik een goed antwoord had gekregen.
Hij zuchtte. "Ik wilde naar Ruia en je daar wat laten zien, maar misschien kunnen we toch beter naar Sindrië."
Bij het horen van al deze vreemde namen werd ik toch wel nieuwsgierig. "Oké" Zei ik kort en hij begon meteen te lopen. Maar dit keer liep hij weer richting het bos.
"Hoe heet je eigenlijk?" Vroeg ik toen we al eventjes door het bos liepen.
"Joey" Antwoordde hij kortaf, en daarmee was het gesprek blijkbaar alweer afgelopen.
"Zijn we er al bijna." Begon ik na een tijdje toch maar. Ik werd het lopen al wel een beetje zat en ik had dorst.
"Ja, de Sindri hebben ons allang gezien, alleen jij ziet ze nog niet omdat je niet weet waar je moet kijken." Zei hij, wat nogal opschepperig op mij over kwam.
"Wie?" Vroeg ik. Maar toen kwamen we op een plek waar de bomen wat minder dicht op elkaar stonden. En in de bomen was een heel netwerk van iets dat leek op boomhutten. Alleen niet de boomhutten die ik vroeger in de tuin maakten. Dit waren complete boomhuizen. Ik had er geen woorden voor en voor de tweede keer vandaag viel mijn mond open van verbazing. Ik keek rond en omhoog, nu viel het me pas op dat er veel meer in de bomen zat. Hutten, maar ook mensen. Alleen deze mensen leken niet op de mens zoals ik, het waren meer elf achtigen. Ik keek mijn ogen uit.
"Kom" Zei Joey en hij pakte me weer bij mijn pols vast. Hij volgde een van die elfen, en ik hobbelde er maar een beetje achteraan. We kwamen aan en hijgend kwam ik tot stilstand. Er stonden hier meerdere elfen met messen te werpen of ze schoten met pijl en boog. De elf die ons hier gebracht had wenkte me en gaf me een mes. Het voelde nogal zwaar aan in mijn hand en ik had geen idee wat ik er mee aan moest.
"W..Wat? Stamelde ik. De elf keek me een beetje verbaasd aan, pakte toen zelf een mes en gooide het weg. Trillend zat het ding midden in een schijf die op een boom gemaakt was. Mijn ogen puilde er bijna uit van ongeloof.
"Nu jij." Zei de elf kortaf. Ik deed wat hij zei en gooide het mes. Hij kwam zo'n vijf meter voor de boom in de grond terecht. Ik was vrij trots op mezelf dat het mes een beetje in de richting van de boom in de grond was gekomen. Maar de elf dacht er blijkbaar anders over want hij stond hoofdschuddend naast me.
"Nog een keer." Zei hij terwijl hij me een ander mes aan reikte. "Maar nu zo staan en meer concentratie"
Ik ging staan zoals hij deed. Hij corrigeerde mijn houding ietsjes. Ik ademde diep in en sloot kort mijn ogen voordat ik het mes opnieuw gooide. Ik keek waar het mes terecht was gekomen. Mijn hart maakte een sprongetje, hij zat in de boom! Het mes was dan wel niet in de schijf terecht gekomen, en hij zat er ook niet erg diep in, maar ik was allang trots op mezelf dat hij de boom gehaald had.
- - - - - - - - - - - - - -
Door FlyingMinds
Sorry, ik ben gisteren helemaal vergeten nog een hoofdstukje te posten omdat ik op vakantie was... En vorige week had ik dus per ongeluk deze geactiveerd
Als ik vanavond nog tijd heb om te schrijven komt er misschien nog wel een hoofdstukje, gewoon omdat het vakantie is (en voor mij bijna afgelopen )
Reageer (4)
haha nice, ik ga effe alle hoofdstukken inhalen, had deze weken echt super veel toetsen!
1 decennium geledenOMG ELFJES.
1 decennium geledenik wil weten waar ze is!
1 decennium geledensnel verder !
Ohh, waar is ze terecht gekomen??
1 decennium geledenSnel verder!