Foto bij 9. Evelynn Dales

Zondag 15 juni 2014 16:32

Nadat ik voor de zoveelste keer iets op mijn prikbord had gehangen en het er vervolgens weer af had gehaald voelde ik me een beetje licht in mijn hoofd worden. Ik herkende het gevoel als een sein om iets actiefs te gaan doen, maar ik had nergens zin in. Van het blije gevoel van die morgen was weinig over. Ik was misselijk, duizelig en ik zag de hele tijd rare schimmen en gekleurde vlekken voor mijn gezichtsveld.
'Wil je een taartje, Lynn?' riep mijn moeder van beneden. Ik liep naar beneden waar mijn moeder stond met twee bordjes in haar handen. Op de bordjes lagen twee kleine slagroomtaartjes, bedekt met frambozen, aardbeien en bosbessen.
'En pap dan?' vroeg ik.
'Je weet toch dat hij niet van slagroom houdt? Er staat nog een stukje chocoladetaart voor hem op het aanrecht.', ik glimlachte en pakte drie vorkjes uit de keukenla. Mijn vader kwam naast me staan en ik gaf hem ook een vorkje waarna we allebei naar de eettafel liepen. Het schoot me even te binnen dat de duizeligheid misschien wel kon komen doordat ik honger had. Gretig nam ik plaats aan de tafel.
Nadat ik het zoete taartje naar binnen had gewerkt voelde ik me al wat beter. Ik wachtte tot mijn ouders hun taartje ook op hadden en vroeg toen of ik van tafel mocht. Na een bevestigend gemompel van mijn vader ruimde ik de tafel af en liep met mijn nieuwe hoed de voordeur uit.
Ik struikelde een paar keer op mijn weg naar het bos en sommige kleuren werden opeens onnatuurlijk fel. De wereld leek zich uit te vagen voor mijn ogen en ik kon voelen hoe de spanning zich in mijn hoofd opbouwde tot een hoogtepunt. Ik kon niet meer inschatten hoe erg het nou eigenlijk allemaal was geworden, mijn gedachten tolden en liepen in elkaar over te lopen. Uiteindelijk bleef er één grote brei over waar ik mijn weg niet meer in kon vinden, het enige wat me nog bijbleef was dat ik het gevoel niet langer tegen zou kunnen houden. Ik viel op de grond, maar ik weet niet meer waar ik dat aan merkte. Ik dreef, in een oceaan van oneindige leegte, totdat het allemaal weer helder werd.

Er prikte iets in mijn arm en ik opende mijn ogen om te kijken wat het was. Een scherp blad van een plant, die me deed denken aan een enorm grote varen hing enkele centimeters van mijn gezicht vandaan. Ik keek verwonderd om me heen. Alles was ongelofelijk fel; het groen was zo groen dat het leek alsof ieder voorwerp uit minuscule stukjes smaragd bestond, het water weerkaatste het zonlicht zodanig dat de hele wereld om haar heen bedolven leek te zijn in licht en kleur. Het uitzicht was zoals in een sprookje; grote mooie bomen, groen gras, een kabbelend beekje en schitterende gekleurde vogels aan de hemel.
Verbijsterd liep ik vooruit en probeerde ieder individueel stukje schoonheid in mijn hoofd op te slaan. Ik sprong over grote boomwortels en trok mijn schoenen uit om ongestoord over het zachte gras te kunnen lopen. Voor mij zag ik een opening in het bos en ik liep nieuwsgierig dichterbij. Het was een grote groene vlakte met hier en daar wat heuvels, rivieren en beekjes. Een magische gloed lag als een deken over het land, dit was niet aarde, dit was een andere wereld, een ander universum. Even leek ik in een van de rivieren een gedaante vlak onder het wateroppervlak te zien maar toen ik even knipperde was hij weg, waarschijnlijk gewoon een grote vis.
'Zoek je iets?' vliegensvlug draaide ik me om en keek recht in de ogen van een jongen. Donker haar. Donkere ogen. Ongeveer een halve kop groter dan ik. Snel herstelde ik me en probeerde een zelfverzekerde houding aan te nemen.
'Nee hoor, ik geniet gewoon van het uitzicht.' De jongen grijnsde en ik voelde hoe mijn mondhoeken omhoog kropen terwijl ik weg keek. Ik glimlachte, gewoon, omdat het goed voelde.
'Ik weet het, alsof je in een droomwereld bent beland.' Was hij net zoals zij opeens hier beland?
'Kom jij ook van aarde?'
'Uhm.. Aarde? Bedoel je dit?' Hij keek haar verbaasd en onbegrijpend aan en pakte een handje vol aarde van de grond.
'Nou niet echt, laat maar zitten.' Hij liet de aarde uit zijn hand vloeien, een bruine vlek bleef achter op zijn hand.
'Vertel maar, ik hou van verhalen.' Hij glimlachte, maar ik wilde niet denken aan mijn wereld, of mijn verhalen, ik beleefde eindelijk mijn eigen avontuur.
'Een andere keer misschien,' zei ik en keek weer weg, ik had geen idee hoe ik verder moest praten en ik zocht naar een uitweg.
'Daar houd ik je aan,' zei de jongen, 'wat heb je eigenlijk aan? Zit dat comfortabel?' Ik keek neer op mijn T-shirt en spijkerbroek.
'Ja... Denk ik...' zijn gezicht lichtte op.
'Wil je zien wat de anderen hier dragen?' hij wachtte niet op mijn antwoord maar pakte mijn hand en begon te rennen. Ik voelde me net zo zorgeloos als toen ik zes jaar oud was en op de schommel zat. Hoog in de lucht, rakelings langs de grond en weer omhoog, ver van alles anders, het was een magisch gevoel. Zonder er ook maar bij stil te staan liet ik me mee trekken door de nog onbekende jongen om te zien 'wat de anderen dragen'.
We stopte voor een donkergroene grote heuvel, die uitstak boven de rest van de heuvels en een oude, vertrouwde uitstraling had, als of het uitkeek over de hele vlakte. Ik liep rustig achter de jongen aan en probeerde zo snel mogelijk op adem te komen van het rennen. Ik merkte wel dat ik helemaal niet zo moe was, niet zo moe als normaal ten minste. Het was een aangename ervaring, alsof het land mij meer kracht gaf en de mensen mij energie, ik vroeg me af of dat was hoe het voelde om ergens bij te horen.
In de heuvel zat een soort deur en eenmaal binnen vergat ik al snel alles waar ik de afgelopen minuten over na had gedacht en keek verwonderd rond. Het leek in geen enkel opzicht op wat ik verwacht had. De muren waren bedekt met klimop in alle kleuren groen die ik zou kunnen bedenken. In de muren zaten grote ramen, gemaakt van een soort water, dat op een vreemde manier op zijn plek bleef zitten. Ik vroeg me af hoe ik die vanaf buiten niet had kunnen opmerken, misschien was ik afgeleid of waren ze niet te zien van waar we aan kwamen.
Bovenin de heuvel hingen grote kristallen, zo aan elkaar bevestigd dat het me deed denken aan een kroonluchter. De kristallen weerspiegelden het licht van buiten in alle richtingen en wierpen een mysterieus schijnsel op het interieur van het hol, zodat alles nog extra magisch leek te glinsteren. Ook liep er een soort riviertje langs de wanden, met prachtig helder water. Er waren geen meubels. Langs de randen van de heuvel vormden een aantal uitstekende stukken grond planken die de hele heuvelmuur bedekten. Bovenop de planken lagen allerlei dingen, van oude gebonden boeken tot ronde bollen van verschillende materialen en kleuren, ik had het gevoel dat ik me hier eeuwig zou kunnen vermaken met enkel mijn fantasie.
'Ik ben trouwens Juka,' zei de jongen en ik draaide me naar hem om, iets weerhield me ervan hem te vertellen dat ik Evelynn heette.
Juka liep door naar de achterkant van de heuvel, ik schudde mijn hoofd om het als het ware vrij te maken van gedachtes en volgde hem. Er lagen ontzettend veel lappen stof, stuk voor stuk gemaakt van het meest zachte en mooie materiaal. Juka pakte een lichtgroene stof en hield hem me voor. Het was een jurk, maar geen jurk zoals ik die kende. De stof was onbeschrijfelijk, het leek wel alsof iedere individuele draad van hetzelfde kristallen gras was als buiten en dat ieder draadje van dat kristallen gras zich door de rest had gewoven. De vorm was simpel maar door de stof en wat er nog meer op zat... Het was moeilijk te beschrijven.
'Probeer deze eens,' zei Juka.
'Hier?' vroeg ik, doelend op de grote ruimte waarin iedereen me kon zien, ook al leek er niemand te zijn behalve Juka, vooral Juka.
'Nee, tuurlijk niet, ga daar maar in,' zei hij naar een deur in het midden van de wand wijzend. Ik knikte afwezig en liep met de jurk de deur door.

- - - - - - - - - - - - - -

Door Stage

Reageer (2)

  • DecemberRain

    oh das best cool!

    1 decennium geleden
  • Kobyla

    Ohh, ze zijn nu dus allebei in een andere wereld terechtgekomen?
    Snel verder!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen