Hoofdstuk 109
Yuna
Aiden zucht een keer en sluit zijn ogen. Ik blaas snel nog even de kaarsen uit en dan is het stil. Na een paar keer hebben liggen draaien en liggen denken aan wat Aiden net zei, val ik uiteindelijk in slaap.
De volgende morgen ben ik vroeg op en kleed ik ze zo stil mogelijk aan. Eenmaal beneden eet ik snel wat en trek een jas aan omdat het buiten nogal koud is.
Net voordat ik de deur uit wil lopen staat Alana voor me. Ze kijkt me een keer lachend aan en loopt dan voor me uit richting de stallen.
Als we alle dieren buiten hebben staan lopen we weer naar huis.
Eenmaal binnen zit Jack in de woonkamer, die me volgens mij wil spreken. Alana loopt door naar haar kamer zodat Jack en ik alleen zijn.
‘Heb je een oplossing voor Aiden’ vraag ik na een tijdje.
‘Ik heb tot nu toe niet echt iets kunnen bedenken’ zegt Jack die het zo te zien erg vervelend vindt. ‘Heb jij misschien iets?’ vraagt hij na een tijdje. Ik schud mijn hoofd.
‘We moeten wel snel iets verzinnen anders weet ik niet hoe lang het goed kan gaan’ zucht ik terwijl ik de rode ogen van gisteren weer voor me zie.
‘Hij zegt zelf dat hij het ook niet weet’ mompel ik zachtjes.
Rond de middag als ik net heb gegeten gaan Jack en Alana voor een paar uur weg. Waar heen? Ik heb geen idee. Aiden heb ik vandaag ook nog niet gezien. Dus die zal ik maar met rust laten.
Wat ik wel weet is dat ik dan voor een paar uurtjes alleen ben en dat vind ik niet erg.
Eerst ga ik naar buiten om Midnight een keer goed te poetsen. Dit is namelijk nodig want de wei waar hij in staat is verschrikkelijk nat en modderig. En zo mijn paard dus ook.
Ik zet Midnight vast aan een paaltje in de wei en al snel is hij eindelijk schoon. Eenmaal klaar zet ik de spullen weer op hun plek en ga nog wat doen in de stallen zodat alles alvast klaar is voor vanavond.
Als ik weer thuis ben valt het me pas op dat het al donker begint te worden en dat Jack en Alana nog niet terug zijn. Ze zullen vast wel meteen zijn gaan jagen anders moeten zo over een paar uur weer gaan.
Ik besluit te wachten met eten tot ze terug zijn en dus pak ik het boek waar ik mee bezig ben. Als ik hem na een half uur uit heb en er nog steeds niemand is, besluit ik een ander boek te pakken.
Ik loop de trap op en doe voorzichtig de deur open in de hoop dat ik Aiden niet wakker maak.
Ik doe de deur weer dicht en als ik me omdraai staat Aiden voor mijn neus.
Verschrikt laat ik het boek uit mijn handen glijden en kijk hem aan.
‘Heeft Jack een idee?’ vraagt hij wanhopig als ik niet antwoord en alleen maar kan staren.
Ik schud mijn hoofd.
‘Ik kan dit echt niet’ mompelt hij met gebogen hoofd.
‘Jack verzint wel wat, nog even geduld’ zucht ik en probeer weg te lopen.
Aiden is het er niet mee eens en pakt mijn arm vast.
‘Ik voel me net zo verschrikkelijk als in dat huisje’ zegt hij moeilijk
Ik kan alleen maar naar de grond kijken. Ik weet dat als hij me bijt hij er later spijt van heeft en dat hij boos wordt op zichzelf. Maar om hem zo te laten lijden is ook niet goed. Bovendien als hij zich net zo voelt als toen in dat huisje duurt het niet lang meer.
Ik leg voorzichtig mijn hoofd op zijn schouder en zucht een keer.
‘Ik weet het even niet’ breng ik met moeite uit. Hij drukt een kus op mijn voorhoofd. Ik kijk hem aan en voel dan een kus op mijn wang die langzaam naar mijn lippen toe gaat.
Ik kus hem terug en wacht af wat hij wil gaan doen. Als ik hem aankijk zie ik dat hij in gevecht is met zichzelf.
Reageer (1)
Vlug verder! Je serie is SUPER!
1 decennium geleden