Chapter 20
Ik kom aan in de stallen. Daar zie ik Tarkan staan. Er ligt iets op het tafeltje naast hem. ‘Voordat ik je het geef, wil ik even naar je hand kijken.’ Ik houd mijn hand op. Meteen voel ik me schuldig. Ik had naar Darim moeten gaan, om het te laten nakijken. Voorzichtig haalt Tarkan het verband er vanaf. ‘Mm, het is mooi genezen. Hoe voelt het?’ Ik zucht. ‘Vreemd, heel vreemd.’ Tarkan grinnikt. Hij laat zijn eigen hand zien. ‘Ik snap wat je bedoelt.’ Ook hij mist zijn ringvinger. ‘Darim heeft het gedaan, nietwaar?’ Ik knik. ‘Goed zo. Hij weet wat hij doet. Nou, het ziet er goed uit. Nu zal niks je verborgen mes meer belemmeren. Probeer het eens.’ Ik activeer het mes. Tarkan knikt. ‘Prima. Dat ziet er allemaal goed uit.’ Hij richt zich op het tafeltje. Er ligt een zwaard op. ‘Ik snap dat je aan je eigen zwaard gewend bent, maar je zult toch iets beters nodig hebben. Deze is steviger, maar toch licht.’ Hij pakt het zwaard. Hij geeft het aan me. Het voelt anders, maar niet verkeerd. Het is inderdaad erg licht. Ik haal mijn oude zwaard uit de schede, en leg hem op tafel. ‘Deze zal ik weer bewaren, mocht je ooit een zoon krijgen die assassijn wilt worden. Dan zal hij met dit zwaard zijn eerste slachtoffers maken.’ Tarkan wikkelt het in een doek. Ik bekijk mijn nieuwe zwaard. Aan de rand zitten karteltjes. ‘Dit zal ze echt pijn doen,’ zegt Tarkan. Ik knik, en stop het in de schede. ‘Dank u, meester.’ ‘Het zij je gegund. Je zult het nog nodig gaan hebben. Nou hup, naar Damascus. Je had er gisteren al moeten zijn.’ Ik knik, en klim snel op Brego. Ik galoppeer weg, richting mijn eerste slachtoffer.
Ik ben al een paar dagen onderweg, als ik weer bij de bron aankom. Wat vreemd, het is rustig. De vorige keer was het super druk. Ik kijk rond. De bron is er nog steeds. Er staan veel meer soldaten. Ik stap af, en loop naar een van de tenten. ‘Eh, moet ik me hier melden voor de bron?’ vraag ik aan een van de soldaten. ‘Wie vraagt dat?’ zegt hij. Ik kan maar beter een andere naam opgeven. ‘Ibrahim Talal.’ ‘De regels zijn veranderd, Ibrahim.’ Ik knik. ‘Oké dan, wat is er veranderd?’ ‘De tarieven voor het gebruik zijn verhoogd. Overnachten is niet meer mogelijk. Dit is allemaal geregeld, vanwege de veiligheid van onze soldaten.’ Ik knik. ‘Ja, dat begrijp ik. Hoeveel kost het gebruik van de bron nu?’ ‘Zeven goudstukken.’ Dat is zeker omhoog gegaan. Ik betaal hem. ‘Goed, je mag een uur lang gebruik maken van de bron.’ Is dat ook al veranderd? Ik knik. ‘Ja, dat is goed.’ Ik pak Brego bij de teugels, en leidt hem naar de bron. Hij begint meteen te drinken. Ik leg mijn spullen neer, en kleed me uit. Ik begin me te wassen. Het water is lekker fris. Af en toe kijk ik naar Brego, maar die drinkt nog steeds. Ik moet niet vergeten om mijn water bij te vullen. Ik gooi nog wat water in mijn gezicht. Ha, dat had ik echt nodig. Ik hoor wat gespetter. Ik kijk om, en moet lachen. Brego is in het water gelopen. Hij staat er nu bijna tot zijn schouders in. Aan zijn gezicht te zien, is hij aan het genieten. Wel een goed idee. Ik laat me achterover vallen, en drijf op het water. Ik kijk naar de hemel. Het is echt een heerlijke dag voor een zwempartij. Na een paar minuutjes kom ik uit het water. Ik begin me af te drogen, en kleed me weer aan. Ik pak mijn veldflessen, en loop naar het watervalletje. Een voor een vul ik ze, tot ze helemaal vol zijn. Ik loop terug naar Brego, die ondertussen weer op het droge staat. Hij is kletsnat. Ik besluit om hem niet af te drogen. Anders is hij zo weer oververhit. ‘Kom jongen, onze tijd hier is bijna om. We gaan weer verder.’ Hij hinnikt zachtjes. Ik klim op het zadel. Dat voelt vreemd, om op een kletsnat paard te zitten. Ik geef hem de sporen, en we gaan weer verder, richting Damascus.
Er zijn nog geen reacties.