Foto bij Opdracht 3 || Verwissel een dood iemand en een levend iemand

Tijd: Slag om Zweinstein.

© Copyright: Kwijt

Het was een verschrikkelijke wirwar van rode, groene en lichtstralen in alle kleuren van de regenboog. Ondanks de aantrekkingskracht van de felle neonkleuren, waren dit lichtflitsen waar je eerder bang voor moest zijn dan om moest lachen. Overal klonken geluiden als zweepslagen, vielen pilaren om en werden muren verwoest. Verbrijzelt, alsof het niet een massief stenen muur was, maar een flinterdun glas. Mensen, beter bekend als Tovenaars, renden rond, makkelijk te verdelen onder twee groepen. De tovenaars in zwarte mantels, met maskers, en de tovenaars in bijzondere gewaden of in gewone kledij. Er klonk ook veel geschreeuw. Spreuken, uiteraard, maar ook schreeuwen van doodsangst, euforie en verdriet.
De slag om Zweinstein was begonnen.

"SNELLER!" De stem naast Harry riep hem paniekerig toe. Niet alleen paniekerig: Het was het speciale geluid wat de mens bewaarde als hij ongewild de dood in ogen keek. Een zenuwachtige hand trok aan Harry's gewaad. Als hij zich nu niet hoefde te concentreren, had hij die hand geïrriteerd weggeslagen, maar nu waren er belangrijkere zaken om op te letten. Het vervloekte vuur likte aan de voeten van de vijf studenten, en had er al een verorberd. "WE ZIJN ER BIJNA, RON, HOU JE VAST!" Schreeuwde Harry Ron toe. De zenuwachtige hand die aan zijn gewaad trok, klampte zich steviger vast. "We gaan dood, we gaan dood," zei Malfidus, een snik verstikte zijn stem. "HOU JE MOND, MALFIDUS!" Schreeuwde Harry om boven het vuur uit te komen. De uitgang van de Kamer van Hoge Nood kwam dichter en dichter bij. De slangen en serpenten die uit het vuur ontstonden echter ook en het leek alsof het beest deze strijd zou winnen van de scholieren op bezem, maar op dat moment lanceerden ze zichzelf de uitgang door en sloot de deur achter hen, met een harde klik. Malfidus bleef snikkend liggen, in shock door de gebeurtenis. Er werden een paar woorden gewisseld over de dode Korzel, tot een harde knal het vijftal opschrok.
"Dat was een grap Percy! Dat was écht een grap Perce... Volgens mij heb ik je geen grap meer horen maken sinds-" Het gewelf stortte in na een gruizelvloek van de Dooddoener waar Percy en Fred mee hadden geduelleerd. Bloed stroomde langs Harry’s gezicht, maar kon zichzelf bevrijden van het puin dat boven hem op was gestort. De anderen hadden zich ook al bevrijd en stonden in een kring om een grote puinhoop heen. “Fred?” riep Percy in paniek, en hij begon stenen weg te duwen. De angst om zijn broer te verliezen leek hem een superkracht gegeven te hebben. Opeens kwam het bleke hoofd van Fred tevoorschijn boven de hoop uit. “-Sinds tante Margie je dat anti-lach zuurtje gaf en je haar geloofde.” Het bleef even stil, tot iedereen in lachen uitbarstte. De emotie stroomde uit en maakte de lachbui tot wat hij was: Een hysterische groep tieners naar lucht happend. Nog steeds bleek, bevrijdde Fred zich uit de steenhoop en ook George kwam aangerend en omhelsde zijn broer. “Moest je weer het plafond eraf gooien?” Zei George verstikt, zijn tranen wegslikkend. Het zou niets dan wreed zijn de broers uit elkaar te halen, voor wat dan ook. “Crucio!” Riep een stem achter hen en Percy viel gillend op de grond. “Ravenwoud!” Schreeuwden Fred en George, en meteen stond de groep, nu bestaande uit zes personen –Malfidus en Kwast hadden de aftocht geblazen- klaar om de Dooddoener te straffen. “Gaat-ie, Freddo?” Mompelde George nog in zijn mondhoek en Fred sloeg hem op zijn schouder, “Kan niet beter, Georgie.” Zei Fred. Ze renden het gevecht weer in en zagen onder andere de Koplopers (Waar Haast Onthoofde Henk nog steeds niet bij mocht) joelend de menigte in rennen. Ook een angstige Knikkebeen rende door de vechtende tovenaars heen, waar ze veilig onder een richel kroop en ze veilig en wel zou wachten tot het gevaar voorbij zou zijn. Al gauw vonden Harry, Ron, Hermelien, Fred, George en Percy de anderen van de orde en de Feniks. Iedereen was bij elkaar gedrongen en vochten nu tegen verschillende Dooddoeners. Luna en Ginny hadden zich rond Bellatrix verzameld, Lupos en Tops stonden verderop tegen Dolochov te vechten, en Romeo Wolkenveldt had zich samen met Arthur Wemel tegen Vleesschouwer en Amycus en Alecto Kragge gekeerd. Harry keek nog even naar Hermelien en Ron: Een blik die alles zei. Ron en Hermelien vochten hand in hand tegen Fenrir Vaalhaar. Harry keerde zich tegen ook tegen Amycus en Alecto. Hij besefte dat dit niet eeuwig door zou kunnen gaan: Dit gevecht zou ooit stoppen, maar wanneer? Een korte, felle en scherpe steek sneed ineens, zonder alarm door Harry’s hoofd. “Haal Sneep.” Zei een kille stem, en Pippeling boog. “Sneep? Mijn heer?” Zei hij bibberig. “Nu! Crucio!” Zei de kille stem en toonde geen medelijden toen zijn dienaar het uitschreeuwde van de pijn. In een seconde was Harry terug in Zweinstein, zij aan zij met zijn vrienden, zijn familie. “Ik moet naar Voldemort,” zei Harry zachtjes tegen zichzelf, en keek nog een keer rond. Ron en Hermelien keken een fractie van een seconde Harry’s kant op en meteen begrepen ze wat er was. Hermelien stak een hand naar hem uit. Een gebaar dat betekende dat ze achter hem stond. Ron klopte met zijn vuist op zijn borst. Harry keerde zich om en begon richting de uitgang te rennen, toen een schrille kreet hem deed opschrikken. “Harry! NEE!” Het leek alsof alles vertraagde. Harry keek om, en zag Bellatrix, met wrede grijns zijn kant op wijzen met haar Toverstok. Ze was tegen haar Heersers’ bevel ingegaan en een groene flits kwam op Harry af. Opeens een harde duw. Nog een gil: “NEE!” Ron. Half op de grond keek Harry op naar zijn redder. Redster. Hermelien stond nu voor Bellatix en vuurde toen een spreuk af die bestond uit een gouden flits.
Haar mond bewoog nauwelijks.
Bellatrix viel, geschrokken.
Haar ogen rolden weg.
Hermelien keek nog steeds in slow-motion Harry en Ron nog een keer aan. De groene flits raakte haar vol in haar borst.

|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||

Uitleg:
Waarom heb ik hiervoor gekozen? Voor de personages, heb ik mezelf ingehouden en bestaande karakters te gebruiken. Ik heb Freds’ dood altijd al het zieligst gevonden. Ik weet niet precies waarom- misschien vanwege het feit dat het een tweelingbroer is, of gewoon omdat ik Fred een van de leukste karakters vind. Ik heb hierom de kans gegrepen Fred te sparen, en de Tovertweeling intact te houden. Ik wist ook al vrij snel wie ik dan wél dood wilde laten gaan. Begrijp me niet verkeerd: Hermelien is samen met Fred mijn favoriete karakter, maar ik vond het gewoon een interessant aspect. Er was, voor Harry Potter en de Relieken van de Dood uitkwam, ook een discussie of Ron of Hermelien nou wel of niet dood zouden gaan. Dat boeide mij als trouwe Potterhead, maar gelukkig gebeurde het niet. Daarom heb ik dan ook gekozen voor het extreme besluit om het wel te doen. Het golden trio uiteen te scheuren. Ik heb wel gekozen voor een cliff-hanger, omdat ik dat een beter einde vond voor zo'n memorabel persoon in een Stand Alone (En omdat ik al ruzie had met het woordlimiet, en het niet nóg erger wilde maken). Ik weet dat hoogstwaarschijnlijk meer mensen dit hebben gekozen, maar ik had het idee al vanaf het begin, en kon mezelf er niet toe brengen een ander te verzinnen, als je hiermee al alle kanten op kan gaan. Ik hoop dan ook ten zeerste dat je genoten hebt van het verhaal.
Groetjes,
Kwijt.

P.S. En waarom Bellatrix? Ik kon geen reden verzinnen om Voldemort erbij te betrekken, en wilde wel dat zo'n gebeurtenis door een echt karakter zou gebeuren, niet een onbeschreven iemand, zoals Vleesschouwer of zo. Plus, Bellatrix en Hermelien hadden al mot met elkaar, en vond het een mooi einde om haar het te laten doen, waarbij zelf niet gespaard blijft. Oog om oog, tand om tand.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen