Foto bij Overgave

Toen ik beneden kwam lag Paul niet meer op de bank en was Scot nergens te bekennen. Het huis was nog steeds een ravage, maar ik had geen zin om het op te ruimen dus liep ik naar buiten en ging aan de rand van het meer zitten. Ik bad pootje in een ondiep stuk en wachtte tot Scot en Paul weer terug zouden komen.
Het water in het midden van het meer begon te kolken en te draaien en geschrokken stapte ik op de oever. Licht en kleuren kwamen uit de draaikolk en ik ving een glimp op van een ander land. Toen vlogen de metalen Scot en Paul (de Paul met vleugels en slagtanden) de draaikolk uit. Scot kwam met een doffe klap neer op het strandje zo’n honderd meter bij mij vandaan terwijl Paul verder vloog. Zijn hoofd schoot omhoog en even keken de koude roden ogen van zijn robot gedaante hem aan. Toen begon hij langzaam terug te veranderen.
Zijn gezicht was afstandelijk toen hij me mee trok zijn huis in. Ik trilde over mijn hele lichaam en wist niets uit te brengen. Ik wist heel goed dat wat ik gezien had geheim had moeten blijven. Het meer was de poort naar de wereld met de vlam en ik als licht had die poort nooit mogen zien.
‘Hoe erg zit ik in de problemen?’ vroeg ik zachtjes.
‘Zolang niemand weet dat jij het weet?’ vroeg Scot zachtjes. ‘Nog altijd heel erg, want ze weten dat jij mijn licht bent.’
‘Wat zouden ze doen als ze er achter kwamen dat ik wist…’ Scot sprong op en begon te ijsberen.
‘Ze weten niet dat jij deze informatie hebt,’ zei hij uiteindelijk. ‘Ze zullen ook nooit weten dat jij deze informatie hebt.’ Hij trilde over zijn hele lichaam en ik besefte dat hij banger was dan ik.
‘Waarom willen ze perse het vuur hebben?’ vroeg ik zachtjes. ‘De macht over de wereld vind ik nogal cliché klinken.’ Scot zei niets, maar bleef serieus voor zich uitstaren.
‘Wie de macht over het vuur heeft bezit niet alleen de wereld,’ zei Scot uiteindelijk. ‘Het bezit de mensheid, de macht over leven en dood.’
‘Maar…’ begon ik.
‘Het vuur heeft meer krachten dan alleen dromen geven,’ zei Scot zachtjes. ‘Het maakte de wachters, het kan mensen onsterfelijk maken, het kan ziekten genezen en het kan ook de doden tot leven wekken; kan ze laten ontsnappen uit het dodenrijk.’ Ik was even stil.
‘Scot ik ben bang,’ fluisterde ik zachtjes. ‘En dat vind ik eng want ik ben de laatste dagen banger geweest dan dat ik ooit eerder was.’ Scot liep naar me toe en trok me in zijn armen. Ik legde mijn hoofd op zijn borst en luisterde naar zijn hartslag.
‘Ik zal je beschermen,’ fluisterde hij zachtjes. ‘Ik zal alles voor je doen.’
‘Waarom ik?’ vroeg ik zachtjes. ‘Van al de meisjes waar je verliefd op had kunnen worden, waarom ik?’
‘Je bent bijzonder Iza,’ fluisterde hij zachtjes. ‘Je bent…’
‘Nee, Scot,’ zei ik. ‘Ik ben niet bijzonder. Ik gewoon. Ik ben een gewoon persoon in een ongewone situatie. Ik hoor over andere wereld, mensen met krachten die ze van vallende sterren hebben gekregen en ik ben gewoon mijn ondankbare rare zelf.’
‘Je bent niet ondankbaar,’ zei Scot verbaasd. ‘Raar ben je wel een beetje, maar dat is juist het leuke aan je.’
‘Scot…’ Ik wist niet hoe ik dit goed kon brengen en had het idee dat dit nooit goed tot zijn rare wachtershoofd zou door dringen. ‘Je zegt dat je alles voor me zou doen en dat geloof ik ook, maar ik ben zo niet. Ik ben een normaal ondankbaar egoïstisch verwend westers meisje. Ik ben niet de gene die voor het opoffering scenario gaat en de manier waarop jij van mij houd… ik denk niet dat ik ooit zo van iemand kan houden, zelfs niet van jou,’ zei ik rustig. Hij leek er even over na te denken.
‘Iza, ik begrijp hoe je je voelt,’ zei hij rustig. ‘Toen Kelly zei hoe ze van mij hield, kon ik dat ook niet begrijpen en zei ik dat ik nooit zo van iemand kon houden. Het was te veel, te groots, te goed. Hoe kon iemand zo onveranderlijk van je houden terwijl jij ze dat niet terug kon geven… Iza, ik hoef niets terug van je. Zolang ik bij je in de buurt mag zijn, ben ik de gelukkigste man op aarde.’ Ik zuchtte en wilde er iets tegenin brengen, maar hij legde zijn vingers op mijn lippen. ‘Ik wil jou en je kan zeggen dat jij egoïstisch bent, maar ik kan niet zonder je. Letterlijk. Ik zal altijd bij je blijven, ik ben de stalker waar je niet van af komt, want ik kan geen ergere hel bedenken dat moeten leven zonder jou. Dus alsjeblieft… ga niet zeggen dat je te goed voor me bent en dat het beter voor me is als je bij me weg gaat, want als ik je werkelijk weg zou willen zou ik niet zo veel moeite doen om je te laten blijven.’ Ik was even stil en dacht na. Scot kuste zachtjes mijn voorhoofd en mijn gedachten schoten alle kanten op. Hij speelde in op mijn gevoelens, dat wist ik, maar ik wilde niet te snel toe geven. Ik wilde me geheel aan hem geven, niet geheel afhankelijk van hem zijn zoals hij afhankelijk van mij was. Ik wilde op mijn eigen benen kunnen staan en ik wilde zonder hem kunnen leven. Mijn eigen leven bepalen.
‘Heb ik dan geen vrije wil?’ mompelde ik zachtjes en ergens bang dat ik dat inderdaad niet had. Scot grijnsde.
‘Natuurlijk heb je een vrij wil, je hebt er twee zelfs,’ zei hij glimlachend. ‘Je hart heeft er een en je hoofd een vrije wil. Ze zijn het alleen niet eens met elkaar. De vraag is aan wie geef je je over.’
‘Geef ik me over aan jou of aan mijzelf bedoel je?’ vroeg ik.
‘Nee, Iza,’ fluisterde hij zachtjes in mijn oor en zijn stem bezorgde me de rillingen. ‘Geef je je over aan je hart of aan je hoofd.’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen