Foto bij Chapter 10

whoehoe al 10 hoofstukken!

plaatje is Brego

Na een dikke week te hebben gereisd, kan ik eindelijk, in de verte, de poorten van Masyaf zien. ‘Brego, we zijn weer thuis!’ zeg ik opgelucht. Ik heb een houten kont gekregen van dat zitten. Ik geef hem de sporen, en zo draaft hij verder, richting de poorten. Wat zal Tarkan opkijken. Hij had natuurlijk niet verwacht me ooit nog terug te zien. Nou, heeft hij het mis. De poorten komen steeds dichterbij. Ik laat hem afremmen. Binnen de poorten, mag een paard alleen stappen. Rustig loopt Brego door de poort heen. Ik begroet de wachten. ‘Altair!’ zegt eentje verbaasd. Het is Remus. ‘Je bent weer terug.’ Ik knik. ‘Ja, dat klopt,’ antwoord ik. ‘Hoe was het in Damascus?’ vraagt hij. ‘Geweldig. Tot hoe laat heb je dienst?’ ‘Tot vroeg in de avond.’ Ik kijk naar de zon. Dat zal niet meer zo lang duren. ‘Oké. Kom naar het kasteel. Ik vertel je dan alles wat ik heb meegemaakt.’ Hij knikt. ‘Oké, dat is goed. Ik zie je dan.’ Ik knik. Ik geef Brego weer de sporen, en hij loopt verder. Hopelijk kom ik mijn ouders niet weer tegen. Dat is wel het laatste wat ik wil. ‘Altair!’ Ik zucht. Daar heb je het al. Ik draai me om. Maar tot mijn schrik is het niet mijn vader. Het is Harim! En ik heb mijn uniform aan. Ik begin lichtelijk in paniek te raken. Denk Altair, denk! Hij komt naar me toegelopen. Snel trek ik mijn mantel uit. Nu heb ik alleen nog een wit hemd aan. Dat kan van alles zijn, toch? Hopelijk heeft hij het niet gezien. ‘He, Altair. Waar was je al die tijd?’ vraagt hij. Hij staat vlakbij Brego. ‘Ik heb wat gereisd…’ antwoord ik. ‘Dat vermoedde ik al. Waar ben je geweest?’ Ik haal mijn schouders op. ‘Oh, overal en nergens.’ Ga alsjeblieft weg! Ik probeer Brego zo subtiel mogelijk de sporen te geven, maar het wil niet lukken. ‘Luister, ik hoorde wat er is gebeurd tussen jou en je ouders. Dat is balen.’ Ik knik. ‘Ja, het was niet echt leuk.’ ‘Waarom heb je het me niet verteld? Je had bij mij kunnen komen wonen.’ Ik schud mijn hoofd. ‘Nee, ik wilde jullie niet tot last zijn.’ ‘Tot last zijn? Helemaal niet, joh. Maar ik heb met je ouders gepraat. Die zeiden dat je bij de assassijnen bent gegaan. Wat een onzin.’ Ik voel me zo ongemakkelijk. Moet ik het vertellen? ‘Ik bedoel, al sinds dat we klein waren, wilden we soldaten worden. Nu moet ik eerlijk zijn dat mijn toekomstplannen wat zijn veranderd.’ ‘Waarom dat?’ vraag ik hem. Hij begint te glunderen. Oh nee, dit kun je niet menen. ‘Ik heb een uitnodiging gekregen, broeder. Ik ben een tempelier! Nou ja, ik ben nog in opleiding, natuurlijk. Maar het is echt een droom die uitkomt! We leren over het Christendom, en over allerlei historische gebeurtenissen, en we leren hoe we moeten vechten! Ik heb al eens mogen vechten met een echt zwaard! Eentje van staal. Normaal oefenen we met hout, maar de laatste keer waren het echte zwaarden…Is er iets?’ Ik zucht. ‘Ja. Ik moet je wat vertellen.’ ‘Natuurlijk, vertel maar.’ Ik stap van Brego af, en pak mijn mantel. Ik trek hem aan, en trek mijn kap over mijn hoofd. Verbaasd kijkt Harim me aan. ‘Maar dat is het symbool van de orde der assassijnen! Hoe kom je eraan?’ Ik slik. ‘Nadat ik ruzie had gehad met mijn ouders, hebben ze me het huis uitgegooid. Ik heb snel wat spullen gepakt, en ben weggegaan.’ ‘Waarom ben je niet naar me toegekomen?’ ‘Omdat…Ik weet het niet. Ik wilde zelfstandig zijn. En toen ben ik bij de assassijnen gegaan, en daar ben ik ook aangenomen. En daar ben ik veel te weten gekomen over mezelf. En over de tempeliers. Dat is slecht volk, Harim. Ze hersenspoelen je! Ze geven alleen om zichzelf, en om geld. Ze geven niks om het Christendom.’ Zijn houding is veranderd. Hij kijkt me minachtend aan. ‘Is dat wat ze je verteld hebben?’ vraagt hij. Ik zucht. ‘Ik weet dat je me niet geloofd. Je bent een te grote hielenlikker van je vader, om zoiets te geloven.’ Harim wordt bleek, en stompt me dan in mijn gezicht. Ik verlies mijn evenwicht, en val tegen Brego aan. Snel ga ik weer staan. Brego hinnikt onrustig. Ik leg mijn hand op mijn wang. Hij is warm, en voelt kloppend aan. Harim kijkt me aan. Ik word overspoeld met woede, en vlieg op hem af. Ik sla hem in zijn gezicht. Hij valt op de grond. Ik laat me op hem vallen, en begin op hem in te slaan. ‘Hé! Houd daar onmiddellijk mee op!’ hoor ik achter me. Ik word vastgepakt, en achteruit getrokken. Ik kan Harim nog net een fikse trap verkopen. Harim staat op. Hij heeft een bloedneus, en een paar blauwe plekken. ‘Hier zul je spijt van krijgen, Assassijn!’ roept hij. Ik wil weer aanvallen, maar wordt stevig vastgehouden. ‘Kom, jij gaat mee naar het kasteel.’ Ik word meegesleurd. Ik zie dat een andere soldaat Brego bij de teugels heeft. ‘Tarkan verwacht je al.’ Ik kijk nog een keer om. Ik zie Harim. Vuil kijken we elkaar aan. Misschien een beetje overbodig om te zeggen, maar dit is het einde van onze vriendschap. Ik wend mijn hoofd weer af, en loop gedwee met de soldaten mee richting het kasteel.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen