Foto bij Chapter 9

Ik word wakker van de zon die in mijn ogen schijnt. Ik rek me uit, en ga rechtzitten. Ik kijk rond. Ik zie Marik nergens. Misschien is hij de stad ingegaan. Ik sta op, en loop naar het fonteintje. Ik was mijn gezicht, en drink wat water. ‘En, lekker geslapen?’ Ik kijk naar boven, en lach. Daar zit Marik. Ik knik. ‘Ja, als een baby,’ antwoord ik. Hij klimt naar beneden. Hij heeft een mand bij zich. ‘Ik heb op de markt wat vers brood en fruit gehaald. Heb je honger?’ Ik knik. ‘Ja, als een paard.’ Marik lacht. ‘Mooi zo. Kom, laten we gaan eten.’ We lopen het bureau in, en gaan aan de tafel zitten. We beginnen te eten. ‘Het lijkt me het beste, dat je nog even de markt bezoekt, voordat je gaat,’ zegt Marik. ‘Het is een lange reis die je moet maken. Masyaf ligt niet naast de deur.’ Ik knik. ‘Ja, dat is een goed idee.’ ‘En blijf weg uit de steegjes, Altair!’ zegt hij waarschuwend. ‘Je had de eerste keer misschien geluk, maar lang niet alle tempeliers zijn zo dom.’ Verbaasd kijk ik hem aan. Hoe weet hij dat? ‘Hoe weet je dat? Wie heeft je dat verteld?’ ‘Een van mijn mannen, Altair. Ik snap dat het niet je bedoeling was. Maar wees alsjeblieft een stuk voorzichtiger. Zorg ervoor dat je op de daken blijft, die langs straten liggen. Begrepen?’ Ik knik. ‘Ja, Marik.’ Ik ga verder met eten. ‘Ik hoop wel dat mijn paard er nog staat.’ ‘Maak je daar maar geen zorgen over, Altair. De wachten van Damascus zijn oplettend. Het verbaast me, dat je de stad bent binnengekomen.’ ‘Ik had hulp gekregen, van een paar monniken. Ik had net te horen gekregen dat ik de stad niet in mocht. En toen hoorde ik iemand schreeuwen om hulp. Ik ben eropaf gegaan, en zag dat een paar soldaten een oude monnik in elkaar sloegen. Ik heb de soldaten gedood. Samen met zijn vrienden hebben ze me de stad in geloodst.’ Marik heeft aandachtig zitten luisteren. ‘Dan heb je geluk gehad. Het is niet makkelijk om naar binnen te komen.’ Ik ben klaar met eten. ‘Bedankt voor het eten en verblijf. Ik moet terug naar Masyaf.’ Marik staat op, en omhelst me. ‘Ik wens je een veilige terugreis toe. Voordat je gaat, heb ik iets voor je.’ Hij rommelt wat in een lade. Hij haalt er een veer uit. ‘Geef dit aan Tarkan, zodat hij weet dat je geslaagd bent.’ Ik berg de veer op. ‘Dat zal ik doen. Het ga je goed, Marik.’ We omhelzen elkaar nog een keer, en dan verlaat ik het bureau. Ik klim naar boven, en kijk rond. Waar is de markt? Ik besluit wat verder te lopen. Misschien kan ik de markt dan zien. Inderdaad, ik zie hem. Vlak bij de stadspoorten. Ik neem een aanloop, en voor ik het doorheb, vlieg ik weer over de daken heen. Ik neem een duik, en land zo in een hooiberg. Ik klim eruit, en loop rustig naar de markt toe. Het is er druk, dus ik moet oppassen voor zakkenrollers. Ik loop langs de kraampjes. Ze hebben er van alles. Vleeswaren, viswaren, groente, fruit, melkproducten, wapens, huishoudartikelen… Noem het maar op. Ik besluit wat voedsel in te slaan. Ik kijk hoeveel ik nog heb. Meer als genoeg. Dankzij mijn omweg toen, heb ik maar een keer tol betaald. En ik ben gratis de stad in kunnen gaan. En zo duur was die overnachting bij de oase niet. Ik koop wat gedroogd vlees, gedroogd fruit, en wat kaas. Water heb ik nog in overvloed, en kan ik morgen weer bij de oase bijvullen. Ik loop rustig naar de stadspoorten. Zonder ook maar iets te zeggen, loop ik naar buiten. Eenmaal langs de soldaten, kijk ik nog snel even, of ik niks vergeten ben. Nee, ik heb alles. Ik loop naar Brego toe. Gelukkig, hij staat er nog. ‘Hoi jongen, hoe is het met je?’ Ik zie zijn oren bewegen. Hij draait zijn hoofd, en begint meteen te hinniken. ‘Ja, ik heb jou ook gemist, broeder.’ Ik loop naar hem toe. Hij duwt zijn hoofd tegen me aan, als teken dat hij geaaid wil worden. Ik knuffel wat met hem. ‘Ja, ik ben weer bij je. Heb je goed geslapen? Heeft mijn paardje goed geslapen? Ja?’ Ik stop wat spullen in de zadeltassen. Ik maak Brego los, en maak zijn teugels weer vast. Ik klim op het zadel. Hij steekt zijn oren naar voren, als teken dat hij er zin in heeft. ‘Heb je zin om naar huis te gaan, Brego? Ja, ik wil ook graag naar huis.’ Ik laat hem omdraaien, en geef hem de sporen. Op naar Masyaf!

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen