Springen
Ik sta hier nu aan de rand van het dak. Ik kijk naar beneden. Het is eigenlijk maar een klein eindje van hier tot de grond. Ik werp een blik over mijn schouder en zie de weg die ik heb afgelegd, waardoor ik hier nu ben.
Ik was er vroeger bang voor, dat ik hier ooit zou komen te staan. Nu besef ik, dat ik banger ben geweest om die afstand af te leggen, dan om hier daadwerkelijk te staan.
Ik kán springen, dat zou ik kunnen doen. Ik ben slechts een paar centimeter verwijderd van de sprong. Dan een paar seconden zwevend als een vogel door de lucht en het laatste wat er komt, is de klap. De harde grond die mijn val breekt. Dat zou dat het laatste zijn wat ik nog waarnam: de doffe klap en de pijn, wanneer ik de grond raak.
Ik leun voorover om naar beneden te kijken. Als ik nu één duwtje kreeg, zou mijn laatste minuut geslagen hebben. In een paar seconden zou alles voorbij zijn.
Misschien is het wel makkelijker om te springen dan om de afgelegde afstand opnieuw te overbruggen. Ik kan kiezen: Een paar centimeter, een sprong, een val en een klap of een meterslange, zware terugtocht. Ik moet toegeven: springen is verleidelijk.
Ik kijk nog één keer over de rand van het dak, de diepte in. Ik voel een enorme tegenzin opkomen. Ik wil niet of zo'n laffe manier aan mijn einde komen. Ik wil er voor vechten! Fel draai ik me om, adem diep in en begin aan de terugtocht, met uitzicht op een zware tocht, maar aan het einde een lichtpuntje.
Er zijn nog geen reacties.