Het spookt maar door mijn kop. Al die vragen. Waarom moeten ze mij telkens hebben.
Kijk, ik gun het een ander zeker niet maar op dat moment gun je het een ander. Alleen maar om het te laten stoppen.
Ze zeggen altijd dat ik geen eigenwaarde heb en misschien is dat ook wel zo. Maar zo blijven leven kan ik gewoon niet. Continu die angst.
De angst dat mensen me bedoeld of onbedoeld aanraken. De angst dat ik mensen teleurstel met mijn reactie of nog liever gezegd met mijn felheid.


Kan het gewoon niet een keer ophouden. Niet alleen het ongevraagd aanraken, maar ook gewoon de gedachtes.
Jarenlang heb ik op turnen alleen mijn trainster vertrouwd, vertrouwd dat zij mij zou vangen. Al moest ik daar de hele les op wachten.
Ik ben nog geen twee weken op een nieuwe turnvereniging en ik laat mij vangen door een andere trainer, een man wel te verstaan.
Het geslacht wat mij iets aangedaan heeft wat je niemand toewenst. En toch vertrouw ik hem. Ondanks dat ik hem niet ken.
Een angst die ik toch weer heb overwonnen, maar ook weer als hoogverraad naar mezelf voelt. Het is of liever gezegd was het dan misschien niet specifiek deze man, maar het was wel een man die het mij heeft aangedaan en die het liefste nog even langs zou komen om het nog een keer te doen. Het waren niet zijn definitieve woorden maar de woorden ´Als je één ding zegt dan trap ik jou en je deur kapot´ waren vrij duidelijk voor mij.

Ik heb een grote angst ontwikkeld voor mannen maar ook zeker een grote angst voor vertrouwen.
Vertrouwen, dat moet je leren. Leren opbouwen. Nou, langzamerhand bouw ik het vertrouwen in de mensheid af. Er zijn maar een enkel paar mensen die ik echt vertrouw en die zijn op één hand te tellen. En daar zitten niet eens mijn ouders bij, hoe schaam te lijk. Bang om ze te vertrouwen omdat ze al die jaren altijd kanten van een ander gekozen hebben. Hoppa, weer een stuk vertrouwen weg van dat kleine beetje wat ik maar heb, of eerlijk gezegd had. De angsten blijven maar groeien, ze worden met de dag groter en ik ben zelfs bang dat ik bang ben om bang te blijven. Snap je het nog? Ik ben bang dat ik bang ben om bang te blijven. Bang komt zo wel vaak voor in één zo’n zin.
Ondanks al deze angsten zal ik moeten blijven vechten voor mijn bestaan. Waarom vraag ik mezelf af. Die vraag word iedere keer beantwoord met lieve berichten van drie hele goede vriendinnen. De vriendinnen die ik vertrouw. Die vriendinnen die op één hand te tellen zijn. Dat zijn de vriendinnen waar ik voor in leven blijf, of liever gezegd die mij helpen te overleven. Die vriendinnen zal ik altijd, maar dan ook altijd koesteren. Bij die vriendinnen weet ik één ding zeker: Bij hun voel ik geen angst, maar vertrouwen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen