Toen mijn vader dood ging, wist ik het even niet meer - mijn moeder al helemaal niet meer. Ze wist niet wat ze moest doen om me te steunen, en om mij van mijn kamer af te halen. Ze probeerde van alles, maar het werkte niet. Ik was elf. En, voornamelijk, was ik aan het puberen. Het was op het moment dat mijn cito toets havo/vwo uitwees, maar ze me toch vmbo tl lieten doen, omdat ik een hele zware periode tegemoet ging: ik moest gesprekken aangaan bij Altrecht, en omdat ik gepest werd moest ik naar de ''kanjercursus''. Die hele cursus sloeg nergens op, als de meiden me gewoon niet hadden uitgelachen om het feit dat mijn vader was overleden, was er niets aan de hand geweest. Iedere keer weer zag ik voor me hoe hij op het bed lag daar, smekend om water, maar vervolgens mijn vraag niet te beantwoorden. Nooit zal ik weten of hij voor mij of alcohol had gekozen, als hij die keuze nog had kunnen hebben, maar de waarheid was dat hij al veel te erg vergiftigd was om een kleine kans te hebben. Of eigenlijk, helemaal niet.

Mijn moeder wist niet wat ze moest zeggen, en misschien juist daarom zei ze maar helemaal niks meer. Op dat punt ging het helemaal mis. Papa was dood, en mama raakte ook verslaafd: opnieuw iemand aan alcohol. Ik probeerde haar zoveel mogelijk te mijden, en gewoon naar school te gaan en goeie cijfers te halen, maar ik werd nog altijd gepest. Thuis zou het beter zijn, wist ik van verhalen. Als kinderen werden gepest hadden ze thuis een 'safe heaven', maar dat sloeg niet op mij. Thuis mikte ik allerlei flessen met enge labels weg, spoelde de inhoud door het toilet. Dat ze niet wist wat te zeggen was misschien mijn eigen schuld, ik was niet de gemakkelijkste om mee te praten - ik zweeg gewoon. Ik werd uit huis geplaatst. Ik was dertien.

Als iemand overlijd weet je niet wat je moet zeggen, maar achteraf gezien weet je dat misschien best wel. We slaan ons er samen doorheen, ‘’en wat nou als ik dat niet waar kan maken?’’ maar dat moet. Als je tegen iemand zegt dat diegene niet dood moet gaan, doet diegene dat ook niet. Natuurlijk denk je dat je niet verder kunt. Maar uiteindelijk...je gaat verder. Iedereen gaat verder, je moet wel. Natuurlijk heb je niet met iedereen te maken. Maar wel met de rest, diegene die er nog wél zijn. Je merkt vanzelf dat je blijft ademen, en blijft slapen en blijft eten en weet ik veel wat allemaal nog meer,plotseling komt er een moment en dan schiet je weer in de lach en dan schrik je je rot en dan denk je ‘’ jeetje ik voel me schuldig’’ Maar dat word minder.En je wilt niet gelukkig zijn zonder die gene. Je raakt diegene misschien kwijt, maar heel veel andere mensen die van je houden, die raak je niet kwijt.

Ik was veertien toen ik terug naar huis mocht. Op verschillende voorwaardes. Dat mama, vanzelfsprekend, zou stoppen met drinken, maar ook dat ik meer ging praten. Op het moment dat ik dacht dat het makkelijker zou worden, ging het alleen maar slechter. Oma ging dood, een oom overleed, twee vrienden van de familie, en nog een oom, pas vorig jaar. Ieder van hen hield wel van een borreltje. En zo heb ik de dood, van veel te dicht bij meegemaakt.

Het eerste moment dat ik besloot nooit te drinken (verslavinggevoeligheid zat nou eenmaal in de familie), was toen iedereen wel begon met drinken en experimenteren. Misschien vind ik alcohol wel heel lekker, misschien kan ik er wel goed tegen - en misschien raak ik het wel nooit en te nimmer verslaafd. Maar de blik in de ogen van mijn vader op zijn sterfbed, vergeet ik nooit meer. Dat ik gedag moest zeggen tegen zijn kist, vergeet ik nooit meer. Mijn vader is niet meer onder ons, al bijna acht jaar niet meer - dat heeft heel veel pijn gedaan, en dat doet het nog wel. Maar het is beter nu. Alcohol heb ik daarentegen wel helemaal afgeschaft. Mama ook. Er is wijn bij ons te vinden, maar voor gasten, net zoals bier.

Tegen studenten die zich graag in coma wíllen zuipen om dat ze dan 'stoer' zijn wil ik graag zeggen dat ze dom bezig zijn: maar het is niet mijn plek om te doen. Er was een tijd dat ik dat wel riep, tegen iedereen die het niet wilde horen. Comazuipers hebben ook hun eigen mening, hun eigen wil, en ja, ook hun eigen verstand om te doen wat ze niet laten kunnen. Het enige wat ik weet, is dat geen enkele ouder hun kind koud en gevoelloos en dood wilt aantreffen. Aan de andere kant: geen enkel kind wilt zijn ouder koud en gevoelloos en dood aantreffen. Ik heb het een keer meegemaakt, en ik was bang dat het ook met mijn moeder zo zou gaan - dat ik wees zou worden. Gelukkig woon ik nu weer thuis.

Oh, en ik trouwens; ik weet dat dit niet helemaal de opdracht was. Maar ik maak hierbij gebruik van mijn creatieve vrijheid, of iets dergelijks. Ik hoop dat het goed valt.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen