Mijn gedachten sloegen op hol toen mijn ogen in de zijne bleven haken. De goudkleurige spikkels in zijn hemelsblauwe ogen hielden me in zijn macht. Ik kon nog maar aan één iets denken en dat was aan hem. Het zou fantastisch zijn om zijn blauwe intimiderende ogen te zien in de ochtend. Ik kon alleen maar dromen over dit tafereel. Nooit zou ik goed genoeg zijn voor een man als hem. Ik was maar een meisje, een speeltje.
Doordat mijn gedachten op volle toeren bleven draaien, merkte ik niet dat de man mijn richting uitliep. Pas wanneer hij voor me stond kwamen mijn gedachten tot stilstand. Mijn hart voelde ik in mijn borstkas tekeer gaan, mijn ademhaling versnelde zichtbaar en mijn verstand was in een roes.
“Excuseert u mij, heeft u toevallig een vuurtje voor mij?” De heesheid in zijn stem zorgde ervoor dat mijn benen veranderden in pudding. Wanneer ik in zijn ogen keek werd het moeilijk om recht te blijven staan. Van dichtbij zag ik ieder goudkleurige spikkel haarscherp. Sommigen zouden zijn ogen angstaanjagend vinden, ik daarentegen voelde me opgewonden worden. Het gekuch van de man hielp me herinneren dat hij me net wat gevraagd had.
“H-het spijt me. I-ik rook niet.” Ik kon mezelf wel slaan. Sinds wanneer veranderde ik in een stamelent verlegen meisje? Waarom liet ik me intimideren door een man? Juist, hij was niet zomaar een man. Hij was een man dat leek alsof hij zomaar uit een modetijdschrift is gestapt. Niet alleen dat liet me intimideren door hem, ook het feit dat hij me dingen liet voelen dat nog nooit iemand me heeft laten voelen door alleen zijn aanwezigheid.
“Gaat het wel goed met je?” Zijn aanwezigheid liet me voor de zoveelste keer opschrikken uit mijn gedachten. Ik keek hem in de ogen en zag een hint van bezorgdheid in zijn ogen fonkelen. Een brandend gevoel op mijn bovenarm zorgde ervoor dat ik wegkeek van zijn ogen en richting mijn arm. Uit bezorgdheid had hij zijn hand op mijn blote bovenarm gelegd, maar al snel haalde hij die weg.
“Sorry, het was niet de bedoeling om je bang te maken,” verontschuldigde hij zich. “Ik maakt me even zorgen, je leek zo ver in gedachten te zijn.” Verbaasd keek ik hem aan. Ik was helemaal niet bang van hem, eerder verschoten, maar niet bang. Een voorzichtige glimlach verscheen op mijn gelaat.
“Ik ben niet zo gauw bang van lichaamscontact,” plaagde ik hem aarzelend. “En ik ben nu eenmaal een dromer.”

Reageer (2)

  • Laleah

    Je schrijft mooi!!

    8 jaar geleden
  • Iiampayne

    Het spreekt me aan!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen