Wijzen
Ik schrok wakker vanuit een nare droom. Nog helemaal in spanning zette ik me op de rand van het bed. Ik wreef een keer door mijn gezicht en stond op. Ik haalde een glas water en zette me aan tafel. Nog steeds had ik nachtmerries. Dat was altijd dezelfde nachtmerrie. Vuur, rood en oranje was de grote achtergrond in mijn droom. Als achtergrondmuziek hoorde ik Herodes zijn gebrul. Hij was razend om het nieuws dat we brachten. Er was wel degelijk een nieuwe koning. Eéntje voor het volk, waar niemand bang voor was, buiten koning Herodes gerekend.
Deze droom had ik voor het eerst bij het kind. We bezochten het kind, maar toen we die nacht sliepen, had iedere wijze dezelfde afschuwelijke droom. We hadden allen hetzelfde idee: Herodes mocht het niet weten. We besloten langs een andere weg terug te gaan.
Onze wegen scheden zich van elkaar. Zo zou het moeilijker zijn voor Herodes om ons te vinden. Ik had me ondertussen al even gesetteld in een aardig dorpje. Dit onderkomen zou me een beschutte schuilplaats bieden. Zoals een kuikentje onder de vleugels van zijn moeder. Niemand was zich bewust van mijn afkomst en niemand wist wie ik kende. Dus ik kon schuilen in de schaduw van de vleugels van de moeder.
Maar dit was ondertussen al mijn zesde bestemming. Ik had voordien al zeven nachtmerries gehad, met die van deze nacht erbij gerekend, maakte dit acht. Ik had dan steeds het gevoel dat iets me op het spoor was. Dat ik weer moest vertrekken, naar een nieuwe bestemming. Ik had ook steeds gelijk. Ik volgde het nieuws altijd nog even op en het bleek dat iedere keer na mijn vertrek, het dorp geïnspecteerd werd door soldaten van Herodes. Het leek wel alsof de droom mijn ster was, mijn wegwijzer. Die me behoedde in de handen van Herodes te vallen.
Ik zou me weer moeten klaarmaken voor een nieuwe reis, met nieuwe belevenissen. Ik mocht dit niet als vluchten mogen aanschouwen. Dit was verre van vluchten. Dit was nieuwe bestemmingen leren kennen. Nieuwe mensen leren helpen. Nieuwe avonturen beleven. Dit werd gewoon niet saai. Dit was mijn zoektocht naar nieuwe waarheden, naar nieuwe hoop en naar nieuwe wijsheid die mijn boek vol levenservaringen dikker zou maken.
Ik vluchtte niet, ik zocht.
Deze droom had ik voor het eerst bij het kind. We bezochten het kind, maar toen we die nacht sliepen, had iedere wijze dezelfde afschuwelijke droom. We hadden allen hetzelfde idee: Herodes mocht het niet weten. We besloten langs een andere weg terug te gaan.
Onze wegen scheden zich van elkaar. Zo zou het moeilijker zijn voor Herodes om ons te vinden. Ik had me ondertussen al even gesetteld in een aardig dorpje. Dit onderkomen zou me een beschutte schuilplaats bieden. Zoals een kuikentje onder de vleugels van zijn moeder. Niemand was zich bewust van mijn afkomst en niemand wist wie ik kende. Dus ik kon schuilen in de schaduw van de vleugels van de moeder.
Maar dit was ondertussen al mijn zesde bestemming. Ik had voordien al zeven nachtmerries gehad, met die van deze nacht erbij gerekend, maakte dit acht. Ik had dan steeds het gevoel dat iets me op het spoor was. Dat ik weer moest vertrekken, naar een nieuwe bestemming. Ik had ook steeds gelijk. Ik volgde het nieuws altijd nog even op en het bleek dat iedere keer na mijn vertrek, het dorp geïnspecteerd werd door soldaten van Herodes. Het leek wel alsof de droom mijn ster was, mijn wegwijzer. Die me behoedde in de handen van Herodes te vallen.
Ik zou me weer moeten klaarmaken voor een nieuwe reis, met nieuwe belevenissen. Ik mocht dit niet als vluchten mogen aanschouwen. Dit was verre van vluchten. Dit was nieuwe bestemmingen leren kennen. Nieuwe mensen leren helpen. Nieuwe avonturen beleven. Dit werd gewoon niet saai. Dit was mijn zoektocht naar nieuwe waarheden, naar nieuwe hoop en naar nieuwe wijsheid die mijn boek vol levenservaringen dikker zou maken.
Ik vluchtte niet, ik zocht.
Er zijn nog geen reacties.