



|
De autorit was bijna ontspannen geweest voor Cordelia. Behalve een paar momenten waarop ze scherp rondkeek in het dorp, was het voor het eerst in lange tijd rustig geweest. De subtiele opmerkingen hier en daar van haar of Viktor’s kant lieten Cordelia zelfs tevreden glimlachen, wat gepaard ging met een paar plagerijen af en toe. En al die tijd pulseerde er een spanning tussen hen die Cordelia kon voelen met iedere ademhaling die ze maakte, elke slag van haar hartslag - met elke vezel bewust van de man naast haar.
In een kort verzonken moment waarop Cordelia niet lette op wat er buiten op straat gebeurde terwijl ze luisterde naar Viktor’s ademhaling en het ronken van de motor die nog altijd tevreden klonk, schoot er iets uit het niets voor de auto door. Viktor reageerde direct. Woest trok hij aan het stuur en trapte vol op de rem. Zijn arm schoot voor haar uit en drukte haar stevig terug in de zetel. De auto slingerde van links naar rechts en Cordelia greep met één hand het handvat van het portier terwijl ze met de ander Viktors onderarm vast klemde tegen haar borstkas aan. Haar hart bonkte luid van schrik en rauwe adrenaline. Viktor was als een anker die haar op zijn plek hield ter voorkoming dat ze door de voorruit zou vliegen op een onbewaakt moment.
Terwijl Cordelia haar kaken gespannen op elkaar klemde, haar blik met een glimp van paniek naar buiten gericht, hoorde ze de vloekende tirade uit Viktors mond komen. Wat aanvoelde als lange uren bleken uiteindelijk slechts een paar minuten te zijn waarin hij de auto weer onder controle kreeg en Cordelia was hem meer dan dankbaar voor dat. De motor pruttelde tegenstrijdig, maar ronkte al gauw weer tevreden toen hij terug op de vlakke weg reed.
”Wat was dat?” wist Cordelia onder een gejaagde ademhaling haast onhoorbaar uit te brengen. Nog een tikkeltje geschrokken van wat er zojuist gebeurd was. Het had niet veel gescheeld of ze hadden een botsing gemaakt. Haar donkere haren vielen stil langs haar gezicht, wilde plukken losgeraakt uit de lange vlecht die ze deze morgen had gemaakt.
”Alles onder controle,” bracht Viktor uit. “Alles oké?” En voor heel even was er niets anders dan hun snelle ademhalingen te horen. Cordelia klemde haar vingers nog rond zijn onderarm, liet pas los toen ze er zeker van was dat het weer veilig was en Viktor zijn arm langzaam terug bewoog. Heel even overwoog ze om zijn hand vast te pakken. In plaats daarvan veegde ze een lok haar uit haar gezicht – alsof die beweging alles verklaarde wat ze niet durfde te zeggen. “Alles oké,” herhaalde Cordelia zijn woorden terwijl ze langzaam ontspande en terugzakte in de autostoel. Haar grip op het handvat intussen ook verloren. “Alles is oké.”
Het werd uiteindelijk het verlaten huis dat Cordelia eerder had opgemerkt, waar ze zouden overnachten. Viktor zei niets, maar zijn blik was genoeg: dit was veiliger dan een doodlopende straat of – zoals zij eerder nog had gesuggereerd – een kerktoren zonder nooduitgang.
Viktor liet de auto langzaam en met een nog ronkende motor tot stilstand komen voor het grote huis. Cordelia blikte via het zijraam naar buiten, langs de afbladderende muren, naar de half openstaande voordeur en het donkere raam op de verdieping erboven. Het huis gaf ieder signaal af dat het volledig verlaten was, maar Cordelia wist wel beter. Haar geest stond het niet toe om terug te denken aan die ene keer dat ze in een valstrik was gestapt, of dat haar kleine zelfgemaakte kampje (weliswaar niet zo veilig als eerder bedacht) overvallen werd, maar haar lichaam herinnerde zich elke stap. Elke fout. Elk gevolg. Onbewust trok er een spanning door haar lijf die haar spieren op scherp zette.
”Als er iemand zit, ruimen we ze uit de weg. Geen discussie,” klonk Viktors stem met een rauwe schorrigheid die meer dan genoeg zei. Cordelia knikte, haar kaken gespannen. Pas toen Viktor zijn hand losjes op haar onderarm plaatste in een geruststellend gebaar lukte het haar om haar geest uit het verleden weg te jagen. “We maken het veilig.“
Een zwakke glimlach tekende zich op Cordelia's gezicht, ze knikte instemmend. “Daar heb ik alle vertrouwen in.” Al gauw klikte ze haar gordel los, hees haar tas over haar schouder en opende het portier om uit de auto te kunnen stappen zodra Viktor de motor stil had gelegd. Ze controleerde het jachtmes op haar heupen, haalde hem vlug een keer in en uit de gesp die rond haar bovenbeen gebonden zat en sloot haar vingers stevig om het handvat van haar katana om haarzelf te verzekeren dat ze gauw kon handelen mochten ze in een hinderlaag belanden.
”Snel en stil,” was het laatste dat ze Viktor hoorde zeggen, alvorens ze het portier opende en uit de auto kroop.
Buiten was het op hier en daar wat zacht geritsel na, het knisperende geluid van wat fijne zandkorrels onder schoenzolen, stil. Er klonken zelfs geen vreemde geluiden in de verte — schrapend en of slepen, gepaard met misselijke keelgeluiden. Cordelia wist te ontspannen op dat vlak, maar desondanks niet volledig. Ze volgde Viktor naar het huis toen, las de stille boodschap in de simpele knik dat hij haar gaf en klemde de katana opnieuw stevig tussen haar beide handen in terwijl ze na een kort signaal van Viktor het huis betrad.
Het was er even stil als buiten. Compleet verlaten, of toch zo op het eerste oog. Cordelia keek rond en liet haar blik over ieder ding dat ze zag heen glijden. Een omgevallen bank, de onderkant opengescheurd. Een salontafel aan stukken geslagen met het voorwerp dat er doorheen was gegaan nog precies midden in. Enkele fotolijsten waren van de muur gevallen en lagen met kapot glaswerk op de grond. Kastjes stonden open van iedere meubelstuk dat een deur bezat en de geur die in ieder vertrek hing was oud en muffig te noemen. De stof die er hing was niet alleen te zien op de spullen, maar dwarrelde ook in de lucht nu het huis eindelijk weer eens gebruikt werd. Cordelia duwde met de neus van haar schoen een houten kistje open dat ergens in de woonkamer tegen het midden van de muur aan stond. De inhoud was leeg. Verrassend.. Cordelia had niet verwacht nog bruikbare spullen aan te treffen gezien de staat waarin de woning was achtergelaten en besloot de keuken voorbij te gaan toen Viktor naar boven wees.
Hun eerste doel, naast het veiligstellen van de woning, was de zolder zien te bereiken. Pas dan durfde Cordelia te ontspannen en haar hamerende hart tot kalmte te manen. En pas dan kon ze echt op onderzoek uit gaan. Pas bij het zien van het zolderluik flitste er iets door haar ogen – een aarzelende vonk van hoop, te lang afwezig geweest. Het trok als een zenuwslopend gewicht door haar borst, toe te moeten kijken hoe Viktor de zolder op klom, niet wetende wat hem daar nog te wachten stond. De laatste tijd had Cordelia steeds vaker momenten dat ze hem het liefste terug trok en een ander dan maar voor liet gaan, of zelf eens de eerste stap wagen, maar Viktor was haar altijd net één stap voor. Te snel. Te scherp. Te belangrijk. Elke vezel in haar lijf wilde Viktor terugtrekken. Maar ze bleef waar ze was – met tegenzin, met vertrouwen, met moeite. Altijd een stap achter hem, altijd op scherp. Toen hij dan ook naar beneden toe fluisterde dat de zolder veilig was, golfde er zoveel meer dan enkel opluchting door haar heen.
Moeiteloos klom Cordelia de trap op en kwam de stoffige geur haar al gauw tegemoet. De ruimte was groot en bevatte zeker de grootte van het hele huis, maar er stonden overal spullen. Dozen en kisten langs de zijkanten en onder schuine schotten. Een smal kastje met verschillende lades. Een oude koffer die eronder was gestoken. Het was duidelijk dat dit gedeelte van de zolder minder aandacht had gekregen tijdens de doorzoekingen dan het rest van het huis. Cordelia liep voorzichtig een keer rond. Er lag een dik matras onder het kleine raampje en toen ze er met haar hand op sloeg, kwam er een wolk stof vrij wat een korte hoest bij haar ontlokte.
”Niet bepaald het Hilton,” bracht Viktor uit. “maar het is droog, hoog, en we kunnen het verdedigen.”
”Dat is wat telt. Het is beter dan helemaal niets,” mompelde Cordelia terug terwijl ze een keer met haar schouders rolde om de spanning te verdrijven. “We maken er wel wat van.” Voorzichtig liet Cordelia haar rugzak van haar schouder glijden en plaatste ze haar katana op grijpafstand tegen de muur onder het smalle raam aan. “Blijf hier,” zei Viktor tussendoor, waarop ze hem met een vragende blik aankeek. “Probeer het hier alvast veilig te maken.” In het vlugge voorbij gaan raakte zijn vingertoppen haar onderarm aan. Een stille belofte. Hij ging weer naar beneden, maar zou terugkomen. Cordelia beet op haar onderlip en vocht voor luttele seconden met de instinctieve strijd om achter hem aan te gaan, en de wetenschap dat het goed kwam en ze hier de dingen op orde moest brengen.
Lang bleef Cordelia dan ook niet stil staan. Ze trok het matras wat meer naar het midden van de kamer toe. Vervolgens pakte ze een paar zware dozen en plaatste deze net achter het scharnierpunt van het luik naar beneden, zodat ze deze over de scharnieren kon schuiven zodra Viktor terug boven was. Op deze manier kreeg niemand van beneden het luik gemakkelijk open. Daarna begaf Cordelia zich naar het raam en controleerde of deze open kon. Wanneer dit wel het geval bleek trok ze het raam met veel moeite op een klein kiertje, voldoende om frisse lucht binnen te laten, maar veel te smal om er überhaupt een hand door te kunnen steken. Ze rommelde vervolgens tussen wat andere spullen, op zoek naar dingen die ze kon gebruiken of bruikbaar waren voor terug in het kamp. Tussendoor blies ze wat stof weg, haalde spinnenragen aan de kant en onderdrukte een kreet toen er spin vlak voor haar voeten weg schoot.
Cordelia ademde scherp uit en stootte een zwak lachje uit terwijl ze ongelovig met haar hoofd schudde. Ze leefde momenteel in een wereld waar de zielloze werkelijkheid waren, maar een achtpotige griezel wist ook nog altijd de stuipen te geven. Met haar hand veegde ze wat haren aan de kant, waar grijze slierten stof intussen doorheen geweven zaten en dook ze weer terug tussen een paar dozen.
Cordelia vond uiteindelijk een paar oude lakens, zonder stof doordat ze in een van de lades uit het kastje zaten, en wat ze over het matras heen kon vouwen zodat zij en Viktor iets hadden om op te zitten. Ook vond ze wat kleding, waaronder hopelijk een passende blouse of shirt voor Viktor. Cordelia controleerde of er ergens nog ruimtes waren die naar buiten zouden leiden, welke ze anders moest blokkeren. Ze zocht tevergeefs nog naar nieuwe wapens en legde zichzelf er uiteindelijk bij neer dat zolder niets meer dan dat aan hen te bieden hadden.
Toen Viktor minuten later weer terug naar boven kwam, blokkeerde hij het luik allereerst met een stuk hout dat hij meegenomen had. Cordelia schoof op haar beurt gelijk de dozen over de scharnierpunten heen en klopte haar handen af. “En?” vroeg Cordelia vervolgens terwijl haar blik onderzoekend over hem heen trok. Toen ze geen gekke dingen aantrof, keek ze Viktor terug aan.
”Eten voor vanavond,” reageerde hij op zijn beurt, waarna hij zijn vondsten op de grond liet zakken. Cordelia kwam naar hem toegelopen, zakte door haar hurken heen om de paar blikken te bekijken. “en een zaklamp, als het echt moet.” Een zwakke glimlach tekende zich op zijn gelaat. Cordelia weerspiegelde deze subtiel.
”Hij zal van pas komen, want behalve misschien een oude olielamp daar op de kast,” zei ze met een knik naar het kastje waarop de desbetreffende lamp stond. "Heb ik geen andere vorm van verlichting gevonden." Cordelia sloeg haar armen kortdurend over haar knieën terwijl ze naar Viktor keek. Ze bestudeerde zijn gezicht, hoe zijn lange haren langs zijn gezicht vielen en de dag van vandaag zijn gelaat wat getekend had. Ook zag ze de spanning in zijn schouders, een teken dat hij nog altijd op scherp stond. Hem zeggen dat hij zich wat moest ontspannen was nutteloos. Er zal altijd spanning blijven zolang ze hier buiten waren. Net als dat er nooit een vorm van complete rust gevonden kon worden. Die ruimte hadden ze simpelweg niet.
“Er lag nog een oud matras, stoffig dat wel, maar met een laken overheen hebben we tenminste iets om op te zitten. Het raam staat een stukje open voor wat frisse lucht.” En voor geluiden van buiten. Geluiden die mogelijk een ongewenste bezoeker konden verraden, ook al zaten ze wellicht net iets te hoog om er direct op te kunnen reageren. “Ik heb iets voor je,” zei Cordelia toen. Soepel kwam ze overeind uit haar gehurkte toestand en liep ze achter Viktor langs om naar het matras te lopen, waarop ze het stapeltje gevonden kleding gedeponeerd had. Cordelia liet haar vingertoppen kort over Viktor zijn schouder glijden. De aanraking vederlicht, maar tegelijkertijd zoveel zeggend. Eenmaal bij het matras aangekomen, bukte Cordelia voorover en trok ze een shirt uit de stapel die ze uit stak naar Viktor toe.
”Ik heb werkelijk geen idee of je het überhaupt past, maar het is íets.” Met haar hoofd een klein stukje gekanteld keek Cordelia naar Viktor op en wiebelde ze de stof van het shirt een keer veelzeggend heen en weer. Een plagende gloed poelde lichtjes door haar ogen en trok miniem aan haar mondhoeken. “We moeten toch een keer stoppen met blijven kijken.” Een geamuseerde trek verscheen op haar gelaat terwijl Cordelia de herinnering van eerder vandaag naar boven haalde, waarin Viktor haar vertelde dat ze toch wel naar hem keek – wat het ook was dat hij wel of niet aan had. Het was tevens een poging om enige spanning te weren, al was het maar voor een kort moment.
|